der voornaamste bewijsgronden voor dezelve, uit de kerkelijke geschiedenissen meestal ontleend (Leid. 1767). Nog verscheen daarna: De gronden der goede hope voor Neerlands Herv. Kerke verdedigd, ter beantwoordinge van den heere H. Goodricke (Leid. 1770). Goodricke was een Engelschman, als advocaat te Groningen gevestigd. Deze had in 1767 namelijk een anoniemen latijnschen brief tegen van der Kemp (en tegen de Oratio de tolerantia van Gijsbertus Bonnet, zie dl. IV, kol. 202-204) doen verschijnen: Epistola ad virum F.P. de momentis et pondere Orationis inauguralis Diderici van der Kemp de bona spe ..., waarop een andere ongenoemde had uitgegeven: Brief aan den zeer Gel. N.C. over het belang en gewigt der aanmerkingen op de inwijdingsredevoering van den hooggel. heer van der Kemp .... (1767). Goodricke maakte zich nu bekend als de schrijver van de Episcola en gaf uit: Proeve ter opheldering van sommige zaaken waardoor de schrijver van den naamloozen latijnschen brief over de Oratio van prof. van der Kemp zijne redeneeringen nader aandringt ... alsmede het gevoelen van prof. Bonnet .... onderzoekt (Gron. 1768). Na van der Kemp's antwoord hierop in 1770 (zie boven) liet Goodricke nog volgen: De belangen der Christelijke vrijheid en verdraagzaamheid in de publieke kerk van Nederland. Ook A. Comrie (zie dl. VII, kol. 316) mengde zich in deze zaak. In 1774 bekleedde van der Kemp het rectoraat. Hij legde deze waardigheid neer 8 Febr. 1775 met een Oratio de eo quod res Christiana a Juliani in ipsam odio maxime lucrata fuit. Zijn opvolger als rector was Frederik Bernard Albinus (dl. IV, kol. 24), die reeds 23 Mei 1775 stierf. Van der Kemp heeft daarna diens opvolger geïnstalleerd met een oratie, die voorafgegaan werd door zijn: Oratiuncula de
justissimis doloris caussis ..., waarin hij Albinus prees. Behalve de kerkgeschiedenis werd hem in 1779 opgedragen het onderwijs in ‘de godgeleerdheid’ na den dood van Jan Jacob Schultens (zie dl. V, kol. 713). Op 15 Juli opende hij zijn lessen in dat vak met: Oratio de Gregorio Nazianzeno imitabili theologis nostris exemplo .... Slechts een jaar heeft hij dit ambt bekleed. Zijn vrouw was Margaretha Elizabeth van de Wall.
Er bestaan portretten van hem.
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Protest. Godgel. in Ned. IV, 697-700; Kerkelijk Handboek (1907) Bijl., 112, 131, 160, 171, (1908) Bijl., 139 (bij te voegen); Bibliotheca theol. et philos. (Lugd. Bat., Burgersdijk en Niermans), 316, no. 8193, 782, no. 475; L. Knappert, Gesch. der Ned. Herv. Kerk II (Amst. 1911), 83; dez., Bibliografische inleiding tot de theologie (Leid. 1925), 114; J. Reitsma, Gesch. van de hervorming en de herv. kerk, 3de dr. (Utr. 1916), 699.
Knipscheer