[Kemp, Cornelis van der]
KEMP (Cornelis van der), gedoopt te Dirksland 7 Nov. 1702, overl. te Rotterdam 3 Juli 1772, zoon van Johannes van der Kemp (zie kol. 499). Hij studeerde te Leiden in de godgeleerdheid, werd doctor ald. en predikant te Benthuizen in Sept. 1724, te Oostzaan 28 Juli 1726, te Zierikzee 28 Nov. 1728, te Rotterdam 27 Nov. 1729. Hier stelde de stedelijke regeering hem 31 Jan. 1743 aan tot hoogleeraar van de illustre school, welk ambt hij 17 April d.a.v. aanvaardde met een latijnsche rede: Over de Wondervrouw in de Openbaring van Johannes vermeld, vertoonende de Kerk uitmuntend in leer en zeden. In het conflict tusschen Petrus Hofstede (1) (zie dl. IV, kol. 762-764) en Theodorus van der Groe (zie dl. VI, kol. 636) over het kerkelijke beroepingsrecht traden hij en anderen op met de uitgave: Klare en grondige wederlegging van het nieuw verzonnen hollandtsch kerkelijk beroepingsrecht .... Elders vindt men hierover meer. Ook over eenige uitgaven in verband met het gerucht dat hij, als in strijd met de leer der erfzonde, een kind niet zou hebben willen doopen omdat het ‘Agnes’ was genoemd (welke naam ‘rein’ of ‘onbesmet’ beteekent). Het tijdschrift De Philanthrope of Menschenvriend had daarover in 1761 een ‘persiflage’ op Ds. van der Kemp geleverd (onderteekend: Orthodoxus). Een ander verdedigde hem onder den schuilnaam Aletophilus in De leugen en laster .... C. van der Kemp .... aangewreven (Rott. z.j.). Nog zijn van hem eenige uitgaven van stichtelijken aard en een Lijkrede op D. Schorrenburg (Rott. 1732). Zijn vrouw was Anna Maria van Teijlingen. Didericus van der Kemp, die volgt, was zijn zoon.
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Protest. Godgel. in Ned. IV, 695-697; Kerkelijk Handboek (1907) Bijl., 103, 153, (1908) Bijl., 136, (1909) Bijl., 155; R. Arrenberg, Naamregister van Nederduitsche boeken tot 1787, 272; Veeris en de Paauw, Vernieuwt kerkelijk, alphabeth .... (Enkh. 1750), 115.
Knipscheer