[Jutting, Theodorus]
JUTTING (Theodorus), geb. te Hoorn 30 Nov. 1812, overl. te 's Gravenhage 13 Aug. 1862. Hij studeerde aan het luth. seminarie te Amsterdam en werd in Oct. 1836 proponent. In 1839 vertrok hij naar de luthersche gemeente te Batavia, waar hij predikant werd; eervol ontslagen in 1849. Zijn vrouw, E. van Goch, overleefde hem. Hij schreef: Geschiedenis der Evangelisch-luth. Gem. te Batavia (zie Bijdr. tot de gesch. der Evg. luth. kerk in de Ned...., Utr. 1839-1845, dl. VI, 83-120).
Zie: J. Loosjes, Naamlijst van predikanten enz. der Luth. Kerk in Ned. ('s Gravenh. 1925), 137 (ook over zijn vader en grootvader); C.A.L. van Troostenburg de Bruijn, Biogr. Woordenb. van Oost-Indische predikanten (Nijm. 1893), 226.
Knipscheer