[Jansen, Jacob]
JANSEN (Jacob), of Jansz., ook Jacob Jansen Kist en Jacob Jansen Schedemaker genoemd, een tijdgenoot en geestverwant van Hans de Ries (zie dl. II, kol. 1209), in pennestrijd gewikkeld met Pieter Cornelisz. (zie dl. II, kol. 334). Ook Cornelis Boeckaert (zie in dit deel, kol. 75) schreef tegen hem. Ook Pieter de Bisschop (zie dl. III, kol. 117) mengde zich in den strijd. Eindelijk streed hij nog tegen Franciscus Lansbergen (zie dl. II, kol. 772) en was hij in twist met Gillis van Aken (zie dl. I, kol. 50).
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenboek van Protest. Godgel. in Ned. IV, 525; Doopsgezinde Bijdragen (1864), 2, 32-37; Register op de Doopsgezinde Bijdr. (1912) LIII; Catalogus van de bibliotheek der Ver. dpsgz. gemeente te Amsterdam (Amst. 1919), 185, 227: W.J. Kühler, Gesch. der nederl. Doopsgezinden in de 16e eeuw (Haarl. 1932), 317, 350, 355, 359, 363, 368-374.
Knipscheer