Oordeel van Cambyses, 1634 (Gemeentehuis, Harderwijk; de schilder ontving voor dit stuk, dat duidelijk den invloed van Rubens bewijst, van de stad Harderwijk een bedrag van ƒ 250, een der figuren is een zelfportret), Allegorie op de Øresund (Museum, Kopenhagen), Caesar ontvangt de gezanten uit Azië (vervaardigd voor het slot Rosenborg in Denemarken, doch in 1859 verbrand), Diana op de jacht, 1644 (Ermitage, Leningrad), Phaëton's val (Slot Gauno in Denemarken), drie historische tafereelen (in 1911 bij graaf M. Brahé, Skokloster; één er van gedateerd 1640, door Wrangel naar Denemarken gebracht) enz. Een tweetal genrestukken van Isaäc (een drietal drinkende boeren met een vioolspeler en een meisje dat een brief leest) bevinden zich in de Gamälde-Gal. te Mannheim. In 1643 ontving de schilder van de stad Harderwijk voor de portretten van Maurits en Frederik Hendrik een bedrag van ƒ 310 en in 1647 voor die van koning Hendrik IV en Gustaaf Adolf ƒ 72; deze portretten bevinden zich nog in het Raadhuis te Harderwijk. Ten slotte bevindt zich in een kasteel bij Zutphen een geschilderd portret van Isaäc's oom Pontanus en in het Museum der New-York Society een historisch schilderij met opschrift Is. Isaacksen inventor, G.v. Eekhout pingsit 1670.
Isaäc trad ook op als teekenaar van een boekillustratie voor M. Gansneb Tengnagel's Het leven van Konstance, waar af volght het tooneelspel, De Spaensche heidin (Amsterdam 1643), gegrav. door P. Nolpe, vgl. Oud-Holland I (1883), 213; Tengnagel noemt hem in het voorwoord ‘den voldoenden Isak Isackson’. Verder graveerden naar stukken van hem R.A. Persijn (allegorie op de bruiloft van prins Willem II en Maria van Engeland, 1640, Isac Isaksen pinxit, R.A. Persijn sculps.) en J. van de Velde (portret van Joh. Isac. Pontanus voornoemd, aet. 59, 1630). In den inventaris van zekeren Joost Joosten te Amsterdam (1645) kwamen voor twee ovale troniën van Isaac Isaäksz., geschat op ƒ 20.
Hij signeerde zijn stukken veelal Isaac Isac(k)(s)z.
Zie: Doop-, Trouw- en Begraafregisters (Gem. Archief Amsterdam); Kramm, Levens en Werken III i.v. Isacksen; Nijhoff's Bijdragen (1840), 84 e.v.; C. van Mander, Schilderboek, ed. Hijmans, II (1885), 415, 443; Ph. Rombouts en Th. van Lerius, De liggeren .... der Antwerpsche St. Lucasgilde I, 587, 588, 593, 594; Wurzbach, Künstler- Lexikon I (1906), 774, 775; Oud-Holland IV, 22, 195, V, 213, XLI, 47; M.G.J. Kempers, De Raadzaal van Harderwijk; Bredius, Künstler-Inventare IV, 1462, 1473, V, 1478, 1479-84, 1490, VI, 1971, Nachtr. 136, 137, 215; H. Schneider in Thieme-Becker's Künstler- Lexikon XIX (1926), 230, 231; Kroniek van Harderwijk 1231-1931 (1931) dd. 31 Jan. 1634, 8 Sept. 1643 en 26 Mrt. 1647.
Wijnman