[Hooff, Mr. Johannes op den]
HOOFF (Mr. Johannes op den), geb. te Vianen 5 Mrt. 1795, overl. te 's Gravenhage 21 Sept. 1855, was de zoon van den geneesheer Dr. Lambertus op den Hooff en Anna Maria Schelkes.
Hij werd te Utrecht 2 Nov. 1812 als student ingeschreven, nam in 1815 dienst als vrijwilliger en kwam in het begin van 1816 aan de utrechtsche universiteit terug, waar hij in Dec. 1817 in de rechten promoveerde op een dissertatie: Doctrina ICtorum Romanorum de damno injuria dato ad leges aequitatus exacta.
Hij vestigde zich in Febr. 1818 als advocaat te Amsterdam en kreeg daar een groote praktijk, in het bijzonder legde hij zich op het zeerecht toe. Hij was van oordeel dat de belangen van Nederland door de Rijnoeverstaten op onbillijke wijze tegengewerkt werden. Koning Willem I heeft nog, door zijn adviezen gesteund, gezorgd, dat de Nieuwe Maas geen conventioneele rivier werd, waarmede de belangen van Rotterdam behoorlijk behartigd werden, maar niet die van Amsterdam.
De Staten van Holland kozen hem 4 Dec. 1829 tot lid der Tweede Kamer. Hij ijverde hier voor verbetering der handelswetgeving en van het belastingstelsel. Hij behoorde tot de meest vooruitstrevende leden en had groot gezag.
Hij werd 21 Febr. 1831 lid eener commissie van redactie voor onze wetboeken. Aan het werk van deze commissie zijn onze wetboeken te danken, die met uitzondering van het strafwetboek in dezen tijd tot stand zijn gekomen en waarbij met den Napoleontischen geest, die in de oudere wetboeken heerschte, gebroken werd.
Na den belgischen opstand leverde hij met 5 andere leden een nota in, waarin op scheiding van