verzameling Heseltine; beide stellen een dienstbode voor; ook in vroegere collecties o.a. in die van J. de Vos 1883 zijn teekeningen die op zijn naam staan.
Naar zijn werk maakten prenten o.a.: W. Unger, P.J. Arendsen, Flachenecher, A. Lalauze, J.A. Claessens, Oortman, Desbrosses, J. de Mare, J.A. Boland, A.C. Cramer, J.W. Kaiser, Ch. Courtry, Blot, Ed. Hedouin, D. Mordant.
In de 17de eeuw worden zijn werken weinig genoemd, in 1760 was de H. ook nog weinig bekend, maar nadat Smith in 1833 een lijst van zijn werken had bijeengebracht, kwam hij meer in tel, o.a. door Thoré-Burger, Howard, Waagen, vooral door Hofstede de Groot, en ten slotte werd er veel stof over hem opgeworpen in 1926 naar aanleiding van het door hem geschilderde portret, dat zich thans in het Rijksmuseum te Amsterdam bevindt. Er zijn een aantal schilders wier werk veel overeenkomst toont met dat van de Hooch; in de 17de eeuw waren dat J. Vrel, Iz. Koedijk, C. Boursse, C. de Man, P. Janssen Ellinga, Hendr. v.d. Burch. In de 18de en 19de eeuw werd hij geïmiteerd o.a. door Buys, Hub. van Hove, A. van Strij, R. Craeyvanger, J. Stroebel. P. de Hooch's schilderijen bevinden zich thans meest in Engeland en Amerika.
Zie: U. Thieme und F. Becker, Allg. Künstlerlexikon (1914) XVII, 452-454 (door K. Lilienfeld); A.v. Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon (1906) I, 716-718, II (1911), 102; E.W. Moes, afd. schilders in de aanteekeningen in Rijks Prentenkabinet te Amsterdam; ook aldaar afd. kunstenaarsbrieven; A. Bredius, Künstlerinventare; W.R. Valentiner, P. de Hooch (Klassiker der Kunst 1929); A.M. Hind, Cat. of the drawings by Dutch and flemish artists (London) 1926, 120; Pantheon (1930), afb. 310.
J.M. Blok