Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9
(1933)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 367]
| |
een trouw aanhanger van hertog Willem van Gulik en Gelder en bezegelde 24 Mrt. 1379 mede den vrede tusschen Mechteld van Gelder en hertog Willem voornoemd, als wiens getuige hij 2 Mei en 20 Juli 1382, 2 Oct. 1383 en 28 Jan. 1384 voorkomt, bij welke laatste gelegenheid hij heer van Ammersooi heet. Hij werd beleend met Ammersoyen, Wordragen en Welle, tot een onsterfelijk leen (25 April 1384) en hield dit leen nog in Nov. 1387. Daarna koos hij evenwel de partij van Johanna hertogin-weduwe van Brabant, die met den hertog van Gelder in oorlog was. De geldersche krijgsbenden onder bevel van Gerard van Oyen overvielen 24 Juni 1386 Arnold van Hoemen, die met krijgsvoorraad en levensmiddelen van 's Hertogenbosch op weg was naar zijn slot Middelaer. Voor den hertog gebracht, gaf deze hem de keus tusschen het onmiddellijk overgeven van zijn slot Middelaer en den dood. Onverschrokken antwoordde Arnold van Hoemen, dat hij wist te sterven, doch den eed van trouw aan de hertogin van Brabant niet zou breken. De hertog schonk hem toen, getroffen door die moedige taal, het leven, maar hield hem en zijn zoon Reinold gevangen; trok op tegen zijn sloten Middelaer en Ammerzoden, en wist beide na een beleg van eenige dagen in handen te krijgen. Later in vrijheid gesteld, verzoende Arnold zich met den hertog, als wiens getuige hij 20 Nov. 1396 en 9 Mrt. 1397 weder optrad. In laatstgenoemd jaar of in het volgende is hij overleden. Zijn goederen waren en bleven echter verbeurd verklaard en noch Middelaer, noch Ammerzoden kreeg hij terug. Hij was in eerste huwelijk getrouwd met een van Reifferscheidt (volgens zijn kwartieren) en daarna met de erfdochter van Arnold van Herlaer, heer van Ammerzoden. Zie: Nijhoff, Gedenkwaardigheden uit de geschiedenis van Gelderland III, no. 53, 89, 91, 100, 103, 211, 212; van Doorninck, Register op de Leenacten van Gelre en Zutphen, Kwartier van Nijmegen, 1; Jos. M.H. Eversen en J.L. Meulleners, De Limburgsche Gemeentewapens, 349; Butkens, Trophées de Brabant I, 506; M.J. Janssen, De Pandheeren en Drosten van Middelaer in Maasgouw (1900), 45; H.M. Werner, Geldersche kasteelen II (1908), 188-189. Verzijl |
|