[Hoekwater, Cornelis]
HOEKWATER (Cornelis), geb. te Delft 1 Nov. 1801, overl. aldaar 1 Juli 1877, was de zoon van Adriaan Hoekwater en Cornelia Maas.
Hij volgde zijn vader op als eigenaar eener groote glasblazerij onder Vrijenban en werd lid van den raad der stad Delft. Op 21 Aug. 1841 werd hij benoemd tot burgemeester van Hof van Delft en Groeneveld. Laatstgenoemde gemeente werd 11 Juli 1855 in Hof van Delft opgenomen, hij bleef burgemeester der vereenigde gemeente. Op 3 Sept. 1850 werd hij tot lid der Provinciale staten van Zuid-Holland voor het kiesdistrict Delft gekozen. Op 17 Mei 1853 werd hij in het district met denzelfden naam, maar met andere samenstelling, tot lid van de Tweede Kamer gekozen. Hij was 10 Mei te voren als Statenlid herkozen, maar nam nu de herbenoeming niet aan.
Hij was een der meest conservatieve leden en hoewel hij een goed zakenman geweest was, werd hij steeds corpulenter en daardoor indolenter. Men verwonderde zich zeer, dat hij 17 Mei 1866 tegen het amendement Poortman stemde; men zeide, dat hij zoo groot vertrouwen in zijn medeafgevaardigde uit Delft Wintgens (dl. IV, kol. 1468) had, dat als deze zijn hand met de voorvlakte naar hem toegekeerd ophief, hij voor stemde en omgekeerd. Toen dan een der leden op het oogenblik, dat Hoekwater zou stemmen, Wintgens aansprak, waardoor de hand met de verkeerde zijde naar Hoekwater gericht was, zou deze daardoor zijn stem verkeerd hebben uitgebracht.
Op 4 Juli 1867 werd hij op zijn verzoek eervol ontslagen als burgemeester.
Na de tweede Kamerontbinding door het kabinet van Zuylen-Heemskerk verzocht hij, niet voor een herkiezing in aanmerking te komen. Op 5 Febr. 1868 werd hij vervangen.
Ramaer