Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9

[Hillama, Gellius]

HILLAMA (Gellius), geb. 15 Dec. 1563 te Leeuwarden en aldaar overl. 2 Jan. 1626. Hij bezocht eerst de latijnsche school in zijn geboorteplaats, daarna die te Delft, waar Mr. Wijbrand van Hallum destijds rector was. Na de hoogescholen te Leiden en te Orleans, en vervolgens Denemarken bezocht te hebben, werd hij 10 Dec. 1585 als advocaat bij den Hove van Friesland ingeschreven en bekleedde het ambt van secretaris der stad Leeuwarden. Op 8 April 1597 kreeg hij zijn aanstelling tot raadsheer in het Hof van Friesland. Dit zond hem in 1600 naar den Haag om aan de Staten-Generaal te verzoeken om ‘de interpositie van de authoriteyt en souverayniteyt der Landen’ in de gevaarlijke twisten, die in dien tijd Friesland teisterden. Ook werkte hij mede aan de samenstelling van de Landsordonnantie van 1602. Met Theodoretus Tiara werd hij in 1603 naar Emden geroepen om aan het herstel van den vrede te arbeiden. In 1606 was hij afgevaardigde van Friesland ter Generaliteit en in 1607 nam hij deel aan de onderhandelingen met Spanje, in 1609 aan het tot stand komen van het Twaalfjarig Bestand. Dominicus Baudius nam zijn portret op in zijn werk over het Bestand. Op 19 April 1609 gaf hij van het voorgevallene uitvoerig en openlijk verslag en ver-

[p. 363]

maande zijn landgenooten tot moed en volharding. Nog in hetzelfde jaar ontmoet men hem als commissaris van het Hof ter beslechting van in Leeuwarden gerezen twisten. Op 29 Jan. 1610 werd hem met vele anderen opgedragen om met de Gedeputeerden van de Aartshertogen Albertus en Isabella Clara Eugenia in overleg te treden over eenige geschilpunten, die voortvloeiden uit het Bestand van 1609. Inmiddels was hij in 1605 tot curator der academie te Franeker benoemd. Zijn eenige dochter huwde met den rechtsgeleerde Hector Bouricius (1), (dl. III, kol. 157).

Zijn portret is gegraveerd door H. Hondius en komt voor op een verzamelblad door een onbekend graveur.

Zie: S. Amama, Oratio fan. habita in honorem Gellii Hillama (Fran. 1626); In obitum G. Hillama liberorum et heredum lachrymae funebres (Fran. 1626); Boeles, Frieslands Hoogeschool (Leeuw. 1878) I, 221, II, 4; Naamrol der Raden 's Hofs van Friesland, 31, 35; Charterboek van Friesland IV, 963, 1138, V, 143 vlg.; Petri Cunaei Epistolae, 148, 150; Winsemius, Chronyck van Vrieslandt, 764, 857, 889, 891; Vriemoet, Athenae Frisiacae, XXXIX seq.; Scheltema, Staatk. Nederland 1, 461; G. de Wal, De claris Frisiae Jureconsultis Oratio, 11, Annot., 20, Add., 423; J. Sickenga, Het Hof van Friesland gedurende de zeventiende eeuw (Leiden 1869), 164; System. Catal. der Prov. Bibl. van Friesland V, 1853.

Wumkes