Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9
(1933)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 360]
| |
was voor 1795 te Bolsward teruggekomen en had zich buiten de politiek gehouden, ook tijdens het schrikbewind der radicalen. Toen de gematigde partij na den tweeden staatsgreep van 12 Juni 1798 gezegevierd had, werd hij 15 Juli 1798 in het kiesdistrict Wolvega gekozen tot lid der vertegenwoordiging. De 3 jaren, dat hij zitting had, werd hij telken jare in de Tweede (= onze Eerste) Kamer gekozen. Hij werd 17 Aug. d.a.v. door de Eerste Kamer tot een der 15 candidaten voor een der 5 leden van het uitvoerend bewind, dat Nederland zou regeeren, gekozen en op 20 Aug. was hij een der 5 door de Tweede Kamer uitverkorenen. Maar er was een bepaling in de constitutie, die eischte, dat de leden van dit bewind de laatste 20 jaren in Nederland gewoond moesten hebben, alleen verbanning wegens politieke redenen uitgezonderd. Daar hij niet aan dezen eisch voldeed, kon hij geen zitting nemen. Ingevolge den derden staatsgreep van 19 Sept. 1801 eindigden de vergaderingen van het college, waarin hij zitting had. Waarschijnlijk met zijn goedvinden werd bij door het nieuwe staatsbewind niet in eenig openbaar ambt benoemd. Verder heeft hij geen politieke rol gespeeld. Alleen was hij van 1811 tot 1814 adjunct-maire van Bolsward. Hij huwde 15 Oct. 1783 Jantje Gerbens van Albada, geb. 30 Jan. 1762, overl. 5 Sept. 1834, bij wie hij 3 zonen, van wie 2 jong stierven, en 7 dochters, van wie 4 jong stierven, had. De zoon, die den mannelijken leeftijd bereikte, komt voor dl. VI, kol. 774. Ramaer |
|