[Heteren, Otto van (1)]
HETEREN (Otto van) (1), overl. te Harderwijk in 1591. Hij kwam in Oct. 1566, na de hervorming van de kerk, met Jan Gerritsz. Versteghe (dl. III, kol. 1302 v.) uit de Palts naar Harderwijk en werd er als predikant aangenomen. In Jan. 1567 moest hij de stad verlaten tot 1577 (?). Sepp gist dat hij en Otto Demmaal één zijn. J.S. van Veen wijdt t.a.p. een afzonderlijk artikel aan zijn terugkeer.
Zie: C. Hille Ris Lambers, De kerkhervorming op de Veluwe (Barneveld [1890]), 163 v., 172, 174 v., 195, Bijlagen, 262, 290 v., 294 v., 348; Kerkhistorisch archief I (1857), 69; Ned. archief voor kerkgesch. VIII (1911), 200 v.; C. Sepp, Uit het predikantenleven van vroegere tijden (Leid. 1890), 54; Reitsma en van Veen, Acta IV, 10, 16; Kerkelijk Handboek (1903), Bijl., 131.
Knipscheer