[Hesselinck, Johan]
HESSELINCK (Johan), geb. te Meppel, gevonnist in Groningen 13 Jan. 1571.
Hij zocht al vroeg rumoerig gezelschap; omstreeks Maria Lichtmis, 2 Febr. 1570, wilde hij met een paar makkers den pastoor van Schoonebeek berooven. Maar de dorpelingen sloegen de alarmklok en de indringers werden door de huislieden gevangen genomen en naar Bentheim gebracht. Daar wist men niet wat men met de Geuzen moest doen en liet ze dus weer spoedig vrij. Eenige maanden later was Johan Hesselinck in Oost-Friesland, waar hij veel met de Watergeuzen verkeerde. Begin Oct. 1570 kwam hij op het schip van kapitein Jelle Eelsma, om zijn broer, die op dat schip diende, te bewegen de zeeroovers te verlaten. Hij bleef wel veertien dagen aan boord van den Watergeus, maar nam geen dienst bij hen. Nadat hij weer aan land was gekomen, ontmoette hij in Norden kapitein Adriaan Menninck, die hem vertelde dat er in het Vlie groote buit te behalen was, hij liet zich overhalen en nam op diens schip dienst als matroos. Na een korten tijd op zee te hebben gekruist, kwam hij in Norden terug en nam nu dienst bij kapitein Focke Abels. Weer zeilden de Watergeuzen naar het Vlie en namen daar verschillende schepen. In Oost-Friesland terug gekomen, was hij eens in Emden, in den herberg ‘Vlaanderen’, met een paar andere Watergeuzen. Zij maakten het plan om een rijke weduwe te gaan uitplunderen, die in de omstreken van Winschoten woonde. Voordat ze in Groningerland aan wal waren gestapt, werden ze al op Ulsda door de Spanjaarden gevangen genomen; twee maal werd hij, op 4 Jan. en 5 Jan. 1571, in Groningen door Robles verhoord en op 12 Jan. 1571 werd zijn verhoor hem voorgelezen. Kort daarna is hij gevonnist.
Zie: Rijksarch. van België te Brussel, Secr. d'Etat Allemande, 193, 379.
Vogels