[Heenvliet, Albrecht van]
HEENVLIET (Albrecht van), ridder, heer van Kattendijke en Stavenisse, geb. in 1389, overl. in 1418, zoon van Jan (1), die volgt, en van Margaretha van den Coulster.
Hij was 16 Nov. 1411 nog minderjarig, doch zou reeds na een half jaar meerderjarig worden, waarom hertog Willem hem aan de voogdij van zijn oom Laurens van Cats onttrok en beloofde Albrecht persoonlijk met zijn. vaders goed te beleenen (van Mieris, IV, 191). Op denzelfden datum vergeeft de hertog hem, evenals aan Laurens van Cats, tegen een zekere som, zijn misdaden (a.v. 192). In het volgend jaar, 1412, wordt Albrecht, na den dood zijns vaders, met Stavenisse beleend (Reg. Lib. 3. fol. 22, Reg. Nov. Vassall. fol. 22, Rijksarch.). Hij belooft met andere edelen, 15 Aug. 1416, aan hertog Willem dat hij diens dochter Jacoba als landsvrouw zal huldigen (van Mieris, IV, 385). Volgens van Gouthoeven werd hij in 1419 doodgeslagen, wá'ar en om welke redenen schijnt onbekend te zijn. Dit jaartal zal evenwel een jaar vroeger gesteld moeten worden, daar Willem en Jacob van Heenvliet van Cattendijke, broeders van Albrecht, in 1418 het ambacht Cattendijke verkoopen (Reg. Jacob IV, 3e ged., fol. 4). In 1419 ontlast Willem v.H. v.C., als heer van Stavenisse, zijn oom (!) Aernt van Cruyningen en zijn neef Jan van Cruyningen bij handvest van dezen doodslag. Wel scheldt hertog Jan van Beieren 8 Nov. 1420 de magen en vrienden van heer Albrecht v.H. en C. en Willem v.H. en C. hun begane breuken en misdaden kwijt voor hetgeen beide heeren tegen den hertog hadden misdaan ‘in de reyse tot Catz en ook toen zij dat huys tot Ieersike terneder