[Heemskerck, Louis van]
HEEMSKERCK (Louis van), wiens afkomst niet blijkt en wiens overlijden niet werd gevonden, moet tot den zeer deftigen stand hebben behoord, daar vorstelijke personen als doopgetuigen bij zijn kinderen optraden.
Hij behoorde tot de nederlandsche kapiteins, wier lafhartig gedrag 13 Juni 1665 bij den zeeslag bij Lowestoff gestreng werd gestraft. Voortvluchtig zijnde, werd hij verbannen en eerloos verklaard. Hij schijnt toen dienst genomen te hebben bij de Engelschen: van zijn moed werd niet veel gevergd, toen hij onder schout-bij-nacht Holmes, 19 Aug. 1666, een aanval hielp doen op de weerlooze koopvaarders in het Vlie. In 1672 streed hij bij Solesbay andermaal tegen zijn vroegere landgenooten, ditmaal aan de fransche zijde.
Als ‘capitaine de vaisseau du Roy’ leefde hij in 1675 met zijn vrouw Johanna van Rietveld en zijn dochter Johanna in Bretagne. Hij had zijn domicilie te Brest en een buitenplaats ergens in den omtrek, misschien te Guipavas, waar hij in 1675 als dooppeter fungeerde.
In de doopregisters der rotterdamsche kerken staan drie kinderen van hem opgeteekend (1661, 1663 en 1664), een zoon Hendrik Casimir, een andere, Frederik Boudewijn, en een dochter Maria.
Zie: de Jonge, Gesch. Ned. Zeew. II, B, 214, 375, III, A, 130; Nederl. Heraut VI, 134; Mdbl. Ned. Leeuw XVI, 176 (de genoemde doopacten).
Regt