[Heemskerck, Arnoud van]
HEEMSKERCK (Arnoud van), broeder, althans jongere bloedverwant van Gerrit (1) werd omstreeks 1254 de opvolger van Gerrit als baljuw van Kennemerland. Hij was ook kastelein of burggraaf van Torenburg en kreeg 12 Sept. 1254 bevel van den graaf van Holland om den abt van Egmond in diens rechtspraak te handhaven (Oorkondenboek I, 599). Nog 15 Oct. 1256 komt hij als kastelein van Torenburg voor; hij was op dien datum met Hendrick heer van Voorne en tal van andere voorname edelen te Brussel, waar zij beloofden te zullen zorgen dat de vrede tusschen Margaretha gravin van Vlaanderen en graaf Floris, voogd van Holland, gemaakt, bewaard bleef (Oork.b. II, 13). Spoedig daarop is hij (waarschijnlijk door den dood van graaf Willem II) vervangen door Simon van Haerlem. Mogelijk was hij het al vroeger, maar in 1257 komt ‘Arnoldus de Hemeskercke’ onder de ridders voor (Oork.b. II, 26, 82). Hij leefde nog in 1274 en bezegelde in dat jaar met graaf Floris de oorkonde, waarin een schenking aan de abdij van Leeuwenhorst werd bekrachtigd (Oork.b. II, 267, 282). Hij voerde een leeuw in zijn schild en het randschrift van zijn zegel luidt: ‘S. Arn(ol)di de Eemskerke militis’.
Deze Arnoud is niet altijd zuiver te onderscheiden van een anderen Arnoud, den vermoedelijken zoon van Gerrit (1). Deze ‘Arnoldus miles de Hemescarke’ (dus bezitter van het huis Heemskerk) nam in 1280 met den graaf aan het beleg van Vreeland deel (Oork.b. II, 329, 393), toen zij dit kasteel aan heer Gijsbrecht van Amstel trachtten te onderwerpen. Hij wordt geacht in 1290 te zijn overleden. Zijn vrouw was een dochter uit het huis van Voorne, of wel uit dat van Heenvliet en schonk hem onder meer kinderen twee zoons Gerard en Bertold. Hiervan volgt de eerste onder Gerrit (2).
Zie: H.J. Koenen in Wapenheraut VII, 230-234; v.d. Bergh, Oorkondenboek II, 118, 156, 173, 202.
Regt