[Harrison, Robert]
HARRISON (Robert), geb. omstreeks 1545, overl. te Middelburg vóór 1608, voorganger der Brownisten. Hij werd student te Cambridge in 1564, bachelor of arts aldaar in 1567, master of arts 1572. Het daarop volgend jaar benoemde men hem tot scholarch aan de grammar school te Aylsham (Norfolk), doch reeds in 1574 werd hij als zoodanig ontslagen in verband met een door hem verlangde verandering in de wijze van doopsbediening toen hij als peter over een kind stond. Teruggegaan naar Cambridge, ontmoette hij aldaar Robert Browne, die er sinds 1570 studeerde. Beide mannen vonden elkander al spoedig in hun antipathieën en bezwaren tegen de engelsche staatskerk. Toen Harrison tot onderwijzer aan een hospitaal te Norwich was benoemd, volgde Browne hem daarheen. Er ontstond hier toen weldra een kolonie van dissenters, eerlang naar Browne Brownisten genaamd; zij hadden veel verkeer met in Norwich en omgeving wonende hollandsche doopsgezinde kolonisten.
Door de autoriteiten onderdrukt, weken in het najaar van 1581 een 50 à 60 kolonisten onder Browne en Harrison uit naar Middelburg (Harrison deelde later zelf mede, dat hij te voren in Engeland nog eenigen tijd in de gevangenis had doorgebracht), waar hij Cartwright (zie kol. 130) aantrof als hoofd van een engelsche gemeente der Merchant Adventurers. Hoewel Cartwright zich op het standpunt stelde van de engelsche staatskerk, schijnen de kolonisten onder Browne en Harrison zich korten tijd bij Cartwright's gemeente te hebben gevoegd, doch al spoedig vormden zij een afzonderlijke gemeente. Het hoofdbezwaar der Brownisten tegen Cartwright was, dat hij de gemeenschap niet opzegde aan een kerk, die volgens hem zoo diep verbasterd was en zoo schromelijk de tucht verwaarloosde als de engelsche. Browne deed te Middelburg bij Richard Schilders een drietal geschriften het licht zien tegen Cartwright en zijn medestanders. Ook Harrison het zich niet onbetuigd en schreef A little treatise uppon the firste verse of the 122 Psalm (Middelburg 1583, herdr. Leyden 1618), Three formes of catechismes (Middelburg 1583) en A letter intercepted from R.H. one of Browne's faction discovering in part his great disliking of the Browne's schismatical practises (Middelburg 1583). Op den laatsten brief antwoordde Cartwright met An answere unto a letter of Master Harrisons (1583). De kosten van het drukken der Brownistische geschriften te Middelburg schijnt Harrison voornamelijk voor zijn rekening genomen te hebben.
Bij de Brownistische gemeente te Middelburg was Browne pastor en Harrison teacher. Laatstgenoemde was veel gematigder dan Browne. Cartwright getuigde, dat hij gaarne met hem (Harrison) wilde onderhandelen, daar de Heer hem groote genadegaven verleend en betere inzichten gegeven had. Harrison had ook veel grooter aanhang dan Browne, zoodat toen laatstgenoemde een langer verblijf te Middelburg verdroot en hij omstreeks Dec. 1583 naar Schotland toog, slechts vier of vijf gezinnen met hem mee gingen. Van toen at was Harrison de eenige voorganger der middelburgsche gemeente. Het schijnt dat hij nog in leven was toen Francis Johnson (zie art. in dit dl.) te Middelburg kwam en een vurig aanhanger der Brownisten werd (1591). In ieder geval was hij in 1608 overleden, want in het in genoemd jaar verschenen werkje Counter-poyson van Ainswortb (zie kol. 16) leest men: ‘Mr. Harrison returned not unto your church of England, but died at Middelburgh in this faith, that we professe.’