[Harinxma, Homme van]
HARINXMA (Homme van), ged. 2 Aug. 1607 te Leeuwarden, overl. 1663, zoon van Ernst (zie vorig art.) en Tieth van Botnia, liet zich 18 Mei 1628 inschrijven als jur. student aan de leidsche hoogeschool als Homerus v.H. thoe Slooten welken naam deze tak van het geslacht der Harinxma's aannam, in plaats van den vroegeren naam Harinxma van Hettinga. Op 24 Juni 1631 werd hij aangesteld als raadsheer ten Hove van Friesland. In 1632 en 1633 was hij buitengewoon afgevaardigde ter Staten-Generaal. Volgens Reiner Neuhusius in zijn Poëmata Juvenilia ging hij naar den Haag om met de vijanden over den vrede te onderhandelen, wanneer blijkt echter niet. Op 10 Juli 1641 droeg hij het raadsheersambt over op zijn broeder Pieter. Den 5den April 1637 trad hij in het huwelijk met Catharina van Cammingha, erfdochter van Ameland, die hem twee kinderen schonk, Teth en Ernst, die hij beiden overleefde.
Twee geschilderde portretten door onbekende kunstenaars bevonden zich bij Mr. P.A.V. baron van Harinxma thoe Slooten te Leeuwarden.
Zie: Stamboek van den Frieschen Adel I, 151, II, 94; L. van Aitzema, Saken van Staet en Oorlog II, 160; Frisia Nobilis, 119, 120; Naamrol der Raden 's Hofs van Friesland, 36, 39; J. Sickenga, Het Hof van Friesland gedurende de zeventiende eeuw (Leiden 1869), 18, 35, 193-194.
Wumkes