H.
[Haas Azn., Mr. Philippus Alexander]
HAAS Azn. (Mr. Philippus Alexander), geb. te Amsterdam 6 Sept. 1823, overl. aldaar 10 April 1891, rechtsgeleerde. Hij was de oudste zoon van Dr. Alexander Philip Haas, geneesheer te Amsterdam, en Johanna Hijmans Jacobs. Zijn vader overleed reeds toen hij twee jaar oud was (18 Dec. 1825), waarop hij door een oom te Wageningen werd opgevoed. Hij doorliep aldaar het gymnasium en liet zich vervolgens op 25 Aug. 1842 als student te Utrecht inschrijven. Na candidaats-examen in de letteren en rechten te hebben afgelegd, promoveerde hij 30 Mrt. 1848 te Utrecht magna cum laude in de rechten (op stellingen). Nog in hetzelfde jaar vestigde hij zich te Amsterdam als advocaat. Weldra kreeg ‘de Haas’ (zooals het publiek hem veelal noemde) door zijn scherpzinnigheid, gevatheid en welsprekendheid een grooten naam. Zijn langdurige en uitgebreide praktijk heeft hem door het geheele land en ook buiten onze grenzen bekend gemaakt. Men zegt, dat hij het meest gepleit heeft van zijn tijdgenooten. Als medewerker was op zijn kantoor een tijdlang werkzaam Mr. L.W. van Gigch (zie kol. 286).
Bekend is, dat Haas de gewoonte had onder het pleiten de rechterhand voortdurend met gestrekte vingers uit te steken en met gesloten vingers terug te halen. Dit gaf eens zijn confrère Mr. Kappeyne van de Coppello aanleiding in een pleidooi waarin hij tegenover Haas stond, te spreken van het vliegenvangen van zijn tegenpleiter. Deze repliceerde, dat hij geen vliegen, doch kapellen ving!
De grootste kracht van Haas lag op het gebied van het strafrecht. Talloos waren de cliënten, die aan hem hun redding of hun vrijheid te danken hadden. Zijn bekendste zaak was wel die waarin hij (geheel belangeloos) optrad voor Jeanne Marie Lorette, de maîtresse van den japanschen gezant Thikayoshi Sakurada. Zij werd beschuldigd haar minnaar met voorbedachten rade op 15 Mrt. 1885 dooreen revolverschot in een hotel te Rotterdam van het leven te hebben beroofd. In een schitterend pleidooi (dat met ademlooze stilte van 11 uur v.m. tot 5 uur n.m. door een talrijk publiek werd aangehoord) gelukte het Mr. Haas de rechters er van te overtuigen, dat voorbedachte rade bij zijn cliënte niet was te bewijzen, waardoor hij het genoegen smaakte haar in plaats van tot tien jaar tuchthuisstraf slechts tot drie jaar correctioneele gevangenisstraf te zien veroordeeld. De zaak werd voor het Gerechtshof te 's Gravenhage behandeld op 17 en 18 September 1885; uitvoerige verslagen er van vindt men o.m. in de Figaro van 16, 18 en 19 Sept. 1885 van de hand van Albert Bataille, den bekenden franschen criminalist, die expresselijk voor genoemd blad was overgekomen ter bijwoning van de zittingen.
Een andere bekende zaak door Mr. Haas behandeld, was die van Jaantje Struik, bijgenaamd ‘de Millioenen-Juffrouw’, beschuldigd van oplichting op groote schaal en behandeld voor de Rechtbank te Rotterdam in Juni 1883.
Slechts drie dagen voor zijn dood hield Haas nog een pleidooi; een kwaal die reeds jarenlang zijn krachten sloopte, deed hem plotseling ten grave dalen. Nog op den laatsten dag van zijn leven heeft hij op bed, deels eigenhandig geschreven, deels gedicteerd een exploit voor een arme weduwe, wier belangen hij pro deo behartigde. Hij werd ter aarde