[Groot, Bartholomeus de]
GROOT (Bartholomeus de), geb. te Rotterdam, overl. onbekend; hij werd 29 Febr. 1728 verkozen tot predikant bij de Doopsgezinde gemeente te Dordrecht, op een tractement van ƒ 500, met de keus van vrije woning of daarmede gelijkstaande vergoeding. Daarvoor moest hij in de eerste twee jaren éénmaal om de veertien dagen prediken. Als hij de volgende twee jaren den vollen dienst waarnam, zou zijn tractement tot ƒ 700 verhoogd worden; predikte hij drie malen per maand, dan zou hij van de ƒ 200 naar rato ontvangen. Tot 5 Nov. 1729 vindt men aan hem het tractement uitbetaald, maar van ontslag of vertrek wordt niets vermeld. Bij zijn intrede op 16 Mei 1728 schreef Jacob Targier een gedicht: Aan den Eerwaerdigen Heer Bartholomeus de Groot op het aanvaarden van den dienst als leeraar der Doopsgezinde Kristenen te Dordrecht.
Zie: Reg. der Doopsgez. gemeente; Gedichten van Jacob Targier (Delft 1737), 165.
van Dalen