[Gerlach, Johannes Augustus]
GERLACH (Johannes Augustus) Junior, geb. te Heusden 23 Juni 1790, overl. aldaar 5 Jan. 1881, was de zoon van Johannes Augustus Gerlach, burgemeester, en Sara van Beek.
Hij werd in 1812 secretaris van Heusden en 26 Mei 1815 benoemd tot notaris aldaar. Hij maakte zich in verschillende betrekkingen nuttig en hield zich veel bezig met de waterstaatsbelangen van de streek zijner inwoning.
Hij werd 1 Juni 1840 door den raad der stad Heusden tot lid der Provinciale staten van Noord-Brabant gekozen, doch bij zijn periodieke aftreding tegen Juli 1847 werd hij 1 Juni niet herkozen. Na de herziening der grondwet en der provinciale wet werd hij 3 Sept. 1850 opnieuw, nu door het kiesdistrict Heusden, naar de Staten afgevaardigd.
Daar ingevolge de gemeentewet van 1851 de ambten van secretaris en notaris niet meer vereenigbaar waren, verkreeg hij in 1852 op zijn verzoek eervol ontslag als secretaris.
In Nov. 1870 nam hij ontslag als lid der Staten. Op zijn verzoek werd hij 9 Jan. 1879 met ingang van 1 Febr. d.a.v. eervol ontslagen als notaris.
Hoewel zijn vader 17 Jan. 1837 stierf, bleef hij zich ook verder Jr. noemen.
Hij schreef: Het regt der kantons Heusden en Waalwijk op de verbetering hunner onderlinge communicatie-wegen, en van die naar de hoofdplaats der provincie ('s Hertogenb. 1842); Beschouwingen over aan te brengen verbeteringen in de reglementen op de dijkagie en de uitwatering der Oude Maas 's lands van Heusden (Heusden 1843); Een woord aan landeigenaren, dijk- en polderbesturen, ter gelegenheid van een uit te geven handboek voor het dijk- en polderbeheer ('s Hertogenb. 1846); Handboek voor dijk- en polderbeheer ('s Hertogenb. 1846); De regten en pligten van den Nederlandschen landeigenaar tegenover heemraadschappen en polderbesturen (den Haag 1848).
Hij huwde 16 Mei 1816 Jacoba Judith Petronella de Bruyn, geb. 15 Febr. 1789, overl. 27 Apr. 1854, bij wie hij 2 zonen en 4 dochters had.
Ramaer