Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9
(1933)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 195]
| |
Nicolaus Swollanus door de classis Swollana en te Tjerkgaast tot predikant beroepen 27 Nov. 1639. Van hier ging hij in 1643 naar Joure en wel onder den veranderden toenaam van Daventraeus, dien hij vervolgens gevoerd heeft. Van Joure ging hij in 1651 naar Bolsward, waar hij den 6. Juli 1656 Grietje Bogermans uit Koevorden trouwde; in 1657 ging hij naar Leeuwarden. Hij was te Bolsward een goede kennis van den frieschen dichter Gijsbert Japiks, en uit dien hoofde dan ook wel eens de overbrenger van latijnsche verzen tusschen hem en Gabbema. Proeven van zijn dichtkunst vindt men in P. Koëller, Pietas regia (Leeuwarden, 1651); Gellius Boetius, Prophetische Duyve II (Leeuw. 1664); F. Elgersma, De Herder Israëls (Leeuw. 1670). G. Japiks noemt hem een leeraar van groote kennis (great bewittenschipt). Zie: J.H. Halbertsma, Hulde aan Gijsbert Japiks (Bolsward 1824) II, 372-374; T.A. Romein, Naamlijst der predikanten in Friesland (Leeuw. 1886), 23, 269, 612, 620. Wumkes |
|