[Cruyce, Andreas van der]
CRUYCE (Andreas van der), Crucius, Cruysen, Kruissen, priester, geb. te Amsterdam uit een voorname familie, overl. aldaar 29 April 1663, oud 53 jaar, werd 2 Mei begraven in de Nieuwe Kerk. Hij trad in de Sociëteit van Jesus, welke hij weder verliet. Hij behaalde den graad van doctor in de godgeleerdheid en was gedurende vele jaren werkzaam als pastoor in zijn geboortestad. 13 April 1649 werd hij ingeleid als kanunnik van het zoogenaamd haarlemsch kapittel. Uit de akten van het kapittel blijkt, dat hij een ijverig lid was. Hij stelde zich beschikbaar voor reizen naar Brabant en Keulen; 6 Juli 1650 werd hij tot aartspriester verheven van de dorpen van Amstelland en de stad Amsterdam. Opeens 1657 blijft hij weg uit de vergaderingen van het kapittel; vermaand, verschijnt hij nog niet. Hij voldoet ook niet aan het verzoek om in vrede ontslag te nemen. Daarop wordt hij niet meer uitgenoodigd. Welke moeilijkheden er waren, blijkt niet. In het verslag der missie 1656 wordt hij zeer geprezen. Hij vertaalde eenige liturgische werken, welke gedrukt werden. Thijm geeft een lijst op blz. 271-272 van zijn beneden genoemd artikel. Muller beschrijft zijn portret, Catalogus no. 3046b.
Zie: Batavia Sacra II, 409; Bijdragen bisdom Haarlem I, 120, 121, II, 307, III, 153, 445 vv., VI, 303, VII, 170, 173, 194, XIV, 326, XV, 351 vv., XXXVIII, 349; Archief Utrecht XI, 137; Alberdingk Thijm, Volksalmanak voor Ned. Kath. (1861), 202 vv.
Fruytier