[Colom, Jacob Aertsz (2)]
COLOM (Jacob Aertsz) (2), ged. te Amsterdam in de Nieuwe Kerk 7 Mei 1652, overl. voor 1699, boekverkooper. Hij was een zoon van Arnold Colom, die voorgaat, en werd na den dood van zijn grootvader Jacob Aertsz Colom (1) op 25 Jan. 1674 lid van het boekverkoopersgilde te Amsterdam. In de Amsterdamsche Courant van 8 Febr. 1674 staat aangekondigd dat ‘t' Amsterdam, bij Jacob Aertsz Colom, is gedruckt en werd uijtgegeven de Beschrijvinge van de West-Indien, dienstigh voor Liefhebbers en Stierluijden, in 4o’. Verder zal bij hem gedrukt zijn Ludov. Vlasbloem, Universum totale, sivererumvisibilium compendium. Amstelaedami, ap. Jac. Arnoldi Columnam, bibliopolam in platea Cochlearia sub signo Columnae Flammeae (s.a.), welke uitgaaf vermoedelijk omstr. 1675 is te plaatsen.
Hij was de laatste van het geslacht Colom, die het bedrijf van boekverkooper uitoefende. Zijn boekhandel deed hij blijkbaar spoedig aan kant; later komt hij voor als ‘varentman’.
Wonende op den Haarlemmerdijk te Amsterdam, huwde hij aldaar in 1674 (ondertr. 9 Nov.) met Maria Magdalena Jongblom. Een zoon Arnoldus komt voor als tapijtwerker, later als ‘varentman’; een tweede zoon Jacob was schilder. Afstammelingen van hem leefden in de 18de eeuw te Amsterdam.
Zie: Kleerkooper-van Stockum, De boekhandel te Amsterdam I (1914-16), 145-146; Catalogus geographie en reizen (van de) Bibliotheek der Universiteit te Amsterdam I (1923), 18.
Wijnman