district voor de Tweede Kamer te kiezen, werd de Clercq 30 Nov. 1848 in het district Zierikzee tot candidaat gekozen en werd hij 11 Jan. 1849 door den Koning als zoodanig benoemd. Toen in Sept. 1850 de keuze der leden van deze Kamer aan de Provinciale Staten gekomen was, werd hij evenals later herkozen totdat hij bij zijn periodieke aftreding tegen Sept. 1871 wegens zijn conservatieve beginselen 11 Juli te voren door een liberaal vervangen werd.
Hij was een onafhankelijk man, zooals o.a. daaruit bleek, dat hij in afwijking van alle andere conservatieven sprak en stemde tegen de wet, toezicht op de kerkgenootschappen bevelende, die 8 Sept. 1853 met 22 tegen 16 stemmen aangenomen werd. Hij stemde 15 Aug. 1860 en 30 Apr. 1863 tegen de afkoopbaarstelling der tienden, die resp. met 27 tegen 11 en met 23 tegen 13 stemmen verworpen werden, en 15 Sept. 1870 tegen de afschaffing der doodstraf, die met 20 tegen 18 stemmen werd aangenomen.
Op 21 Mrt. 1875 werd hij met ingang van 15 Apr. op zijn verzoek eervol ontslagen als notaris en werd een zijner zonen in zijn plaats benoemd.
Hij huwde 3 Juni 1835 jkvr. Levina Anna Catharina Schuurbeque Boeye, geb. 9 Sept. 1808, overl. 3 Juni 1875, bij wie hij 2 zonen en 4 dochters had.
Ramaer