[Calkoen, Mr. Aarnoud Jan van Beeck]
CALKOEN (Mr. Aarnoud Jan van Beeck), geb. te Leiden 13 Apr. 1805, overl. te Utrecht 16 Dec. 1874, was de oudste zoon van Dr. J.F. van Beeck Calkoen, die volgt, en I.A.L. van Westrenen.
Hij verloor zijn vader toen hij den leeftijd van 6 jaren nog niet bereikt had en zijn moeder verhuisde toen naar Groningen, waar hij gymnasiaal onderwijs genoot. Hij werd te Utrecht als student ingeschreven 24 Juli 1821 en promoveerde daar 2 Nov. 1830 op een dissertatie Observationes juris publici sacri in Hollandia, desumtae ex historia introductae legis ecclesiasticae, anno 1619.
Hij zette zich als advocaat te Utrecht neder en werd 1834 tot secretaris dier stad benoemd. Bovendien werd hij in 1840 benoemd tot kameraar van den Lekdijk Bovendams, een ambt, dat tegelijk penningmeester was en een technisch karakter droeg.
Op 7 Oct. 1843 werd hij gekozen tot lid van den raad van Utrecht en in Dec. d.a.v. verkreeg hij ontslag als secretaris en werd hij tot wethouder benoemd. Op 1 Juni 1846 werd hij door zijn medeleden gekozen tot lid der Prov. staten van Utrecht. Bij de uitbreiding van het kiesrecht ingevolge de provinciale wet werd hij op 3 Sept. 1850 als zoodanig niet herkozen, maar daar een der gekozenen de benoeming niet aannam, was er 25 Oct. d.a.v. een nieuwe verkiezing en toen koos het kiesdistrict Utrecht hem weder. In 1853 werd hij benoemd tot hoogheemraad van den Lekdijk Bovendams en dientengevolge verkreeg hij ontslag als kameraar.
Op 8 Nov. 1855 kozen zijn medeleden in de Staten hem tot lid van Gedeputeerde staten en hierdoor kwam een eind aan zijn lidmaatschap van den raad, zijn wethouderschap en zijn hoogheemraadschap. Hij werd 8 Juni 1859 door de Staten tot lid der Eerste Kamer gekozen, maar nam deze benoeming niet aan. Tot zijn overlijden bleef hij lid der Staten en Gedeputeerde.
Hij huwde 31 Juli 1834 Angelique Henriëtte Hora Siccama, geb. 30 Juli 1808, overl. 11 Oct. 1872. Hij had bij haar 3 zonen.
Zijn portret is door J.A. Boland gegraveerd naar Neuman.
Ramaer