Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9
(1933)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 29]
| |
helmius Arnoldi’), nogmaals als jur. cand. 28 Mei 1679 (‘Wilhelmus Arnold’) en promoveerde aldaar in laatstgenoemd jaar in de rechten. Hij vestigde zich daarna als advocaat te Amsterdam. Wonende op de Heerengracht aldaar, trouwde hij te 's Gravenhage in 1680 (ondertr. te Amsterdam 23 Mei) met Ida van Bockhoven, te 's Gravenhage woonachtig. Na den dood van den courantier Casparus Commelin (dl. VI, kol. 324), werden Willem Arnold en Jacomijntje van Duyveland, weduwe van Aart Dirksz Oossaan, door de stedelijke overheid van Amsterdam tot courantiers aangesteld (5 Juni 1693), nadat op 29 Mei 1693 hun instructie was vastgesteld; hun aanstelling hield in ‘dat alle de lasten, zo van correspondentiën, papier, drukloon, etc. alsmede alle de profijten op en van dezelve Couranten en Nouvelles vallende zullen komen voor hen half en half in 't gemeen: des zal den voorn. Arnold bezorgen de behoorlijke Nouvelles, dezelve vertaalen, en de uit te geevene Couranten en Nouvelles daarvan formeeren. Waartegens de voorzeide Weduwe tot haaren laste zal nemen het debit en distributie derzelve Couranten en Nouvelles, daar en zo zulx zal behooren’. De courantiers gaven uit de (voorheen ook reeds bestaande) Amsterdamsche Dingsdaagse, Donderdaagse en Saturdaagse Courant, met het adres: ‘tot Amsterdam bij Willem Arnold en de Wed. Oossaan, op de hoek van de Beurs-straat aan de Dam’. In 1703 verandert het adres in: ‘tot Amsterdam bij Willem Arnold en d'Erfg. van Oossaan. Werdende uytgegeven by Dirk Schouten, op de hoek van de Beurs-straat, aan den Dam’ (in genoemd jaar was Jacomijntje van Duyveland hertrouwd met Dirk Schouten, overl. in 1718, waarna het adres op naam van de Wed. Dirk Schouten werd gesteld). Na den dood van Willem Arnold werd de naam courantier veranderd in Commissaris van de binnenlandsche en buitenlandsche tijdingen en als zoodanig door Burgemeesteren van Amsterdam benoemd Mr. Gilles van den Bempden, raad enz. Dat het ambt van courantier niet onbelangrijk werd geacht, blijkt uit het besluit van burgemeesteren van Amsterdam van 11 Juli 1697, dat Willem Arnold in de Westerkerk zitplaats mocht nemen in de banken ‘daer de Stadsmeesters, Stadssieketroosters, de Clercquen van de Rekenkamer, de Clercquen van de 8 penning Camer, en diergelijke officianten zijn sittende; en dat hij ook zal mogen sitten in de Bancken, die minder zijn dan die van de Regenten van de Godshuijsen en krijgsraed’. Op 14 Mrt. 1719 verschenen Willem Arnold en Jacomina van Duyveland voor notaris G. Wetstein te Amsterdam en verklaarden, dat ‘er tusschen henlieden als compagnons omtrent de courant eenige verschillen en disputen waaren ontstaan’, doch dat een en ander thans was bijgelegd; de openstaande posten van advertentiën zouden evenwel zijn ‘ten behoeve van de wed. Schouten’, met uitzondering o.a. van de afrekening van Mr. Anthony Pauw. Laatstgenoemde was courantier te 's Gravenhage en advocaat aldaar; hij was op 9 Nov. 1708 te Amsterdam gehuwd met Willem Arnold's dochter Wilhelmina, geb. te Amsterdam 20 Febr. 1684. Anna Arnold, een tweede dochter van Willem, huwde met Hercules van Hoornbeek, heer van Werkhoven. Zie: W.P. Sautijn Kluit, De Amsterdamsche Courant in Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde, N.R. dl. 5 (1868), 243 e.v.; Kleerkooper-van Stockum, De Boekhandel te Amsterdam (1914-16), 9, 128, 175, 225, 313, 389, 651; Jaarboek | |
[pagina 30]
| |
Amstelodamum XXVII (1930), 261; Album Studiosorum van Harderwijk; Huwelijks-inteekenregisters van de Kerk (Gem. Archief Amsterdam). Wijnman |
|