als hoedanig hij na opheffing dezer school werd verplaatst naar Maastricht (1866) op een salaris van ƒ 1000 per jaar. Als schilder was hij een studiegenoot van Jozef Israëls en een leerling van N. Pieneman en P. Tetar van Elven; zijn atelier had hij te Amsterdam in de Oudemanhuispoort, waar hij met meerdere andere kunstbroeders zich in de gunst van koningin Sophie mocht verheugen, die hem ook financieel steunde. Hij was lid, later eerelid van het kunstgenootschap ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam. Ook verwierf hij de Prix de Rome.
Den 28sten Nov. 1850 huwde hij te Amsterdam met een katholieke vrouw, genaamd Maria Margaretha Crescentia van den Burg, een dochter van den timmerman Cornelis van den Burgen van Maria Margaretha Grisanti (deze laatste was op haar beurt een dochter van den italiaanschen beeldhouwer Lorenzo Grisanti, die van het hertogdom Lucca naar Amsterdam was uitgeweken). Uit dit huwelijk werden 14 kinderen geboren, waarvan er bij den dood van Zürcher nog 9 in leven waren, w.o. Johannes Wilhelm Cornelis Anton, die volgt. Deze kinderen werden katholiek opgevoed.
In het Stedelijk Museum te Amsterdam bevindt zich van Antonie Fredrik Zürcher - als geschenk van de erfgenamen van den Heer C.P. van Eeghen - een schilderij, voorstellend ‘Uw Koninkrijk Kome’; dit is één uit een serie, getiteld ‘Het Onze Vader in episodes’, welke de schilder in opdracht voor een maastrichtsche familie vervaardigde (‘Uw wil geschiede’, ‘Geef ons heden ons dagelijksch brood’ etc.). In hetzelfde museum hangen nog een negental schilderijen, die episodes uit onze historie uitbeelden, echter van weinig artistieke waarde (Keizer Caligula bespot door een Kaninefaat, Het eerste wapenfeit van den Prins van Oranje etc.). In het bezit van des schilders dochter, mevr. de wed. Dammers - Zürcher te Amsterdam, zijn nog vele zijner schilderijen, o.a. Christus in den Tempel. Zijn beste werk is wel een portret van zijn dochtertje Maria op jeugdigen leeftijd (thans bij haar zoon Drs. H. Dolhain te Zutphen, die meerdere werken van den schilder bezit). Verder bezitten werken van zijn hand F. Ludérus te Dordrecht e.a. In het Prentenkabinet te Amsterdam wordt een teekening van hem bewaard, voorstellende twee manskoppen (op naam van A. Zürcher Jr.)
Een portret van den schilder van de hand van van der Waay bevindt zich ten huize van Drs. H. Dolhain voornoemd, een crayonteekening naar dit schilderij door zijn zoon, die volgt, is in het bezit van mevr. M. Bekkers-Zürcher (kleindochter van den schilder en letterkundige onder den schuilnaam Maria Chrisanti) te Amsterdam.
Zie: Alb. Plasschaert, Korte Geschiedenis der Hollandsche Schilderkunst, 2de dr. (1923), 374; Maandschrift De Ned. Leeuw (1927), 55 (beide bronnen met foutieven geboortedatum), (1929), 373-374; Catalogus Sted. Museum Amsterdam; Galerij van Vaderlandsche Geschiedkundige voorstellingen (in het) Sted. Museum te Amsterdam (Amst. 1899), 9, 11, 13, 14, 40; verder werd dit art. uit familieberichten samengesteld.
Wijnman