[Vijver, Cornelis van der]
VIJVER (Cornelis van der), zoon van Daniël van der Vijver en E. van Emmerik, geb. te Amsterdam 6 Juni 1784, gest. aldaar 16 Febr. 1855. Hij is 29 Aug. 1805 als poorter ingeschreven en was reeds toen schoolmeester van beroep evenals zijn vader. Dat ambt heeft hij vele jaren bekleed. Hij is bekend gebleven door zijn studiën over de geschiedenis van Amsterdam. Zijn eerste publicatie op dit gebied was Wandelingen in en om Amsterdam (Amst. z.j. - 1829). Daarop volgde Jaarboek der stad Amsterdam (Amst. 1831), dat zooveel waardeering vond, dat de schrijver er nog vier deelen op liet volgen (Amst. 1832-1835). Zijn meest bekende boek is zijn Geschiedkundige beschrijving der stad Amsterdam (Amst. 1844-1848, 4 dln.). Van der Vijver was geen geschiedkundige van beteekenis; hij haalde zeer veel uit Wagenaar. Maar zijn beteekenis ontleent zijn werk aan zijn beschrijvingen van Amsterdam in de eerste helft der negentiende eeuw; daardoor heeft hij zeer veel vastgelegd, wat anders stellig verloren zou zijn gegaan. Hij kende de stad van zijn dagen zeer goed en wist er ook goed van te vertellen; daarin en minder in zijn historisch onderzoek ligt zijn beteekenis. In zijn jonge jaren gaf hij een tooneelstuk Het Turfschip van Breda, dat in 1812 werd vertoond, en vertaalde hij een zeer groot aantal tooneelstukken uit het Fransch en Duitsch; voor de titels zij verwezen naar Worp, Gesch. v. drama en tooneel in Nederl. (zie Register) en den Catalogus Bibl. Mij. Ned. Lett. Leiden afd. Nederl. tooneel. Voorts schreef hij werkjes voor de jeugd enz., o.a. Van Speyk geschelst als voorbeeld van heldenmoed en vaderlandsliefde (1831); Letter- en geschiedkundig allerlei (1834-35).
Hij huwde den 11en Jan. 1805 met Cornelia Vlot, dochter van Hendrik Vlot Uit dit huwelijk sproot een dochter, die huwde met C.M. Ferrari, die ook van der Vijvers Jaarboeken heeft uitgegeven.
Zijn portret verscheen als lithografie door B.T. van Loo.
Zie: te Winkel, Ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde IV, 409; Maandblad Amstelodamum XI, 31, 38; Frederiks en van den Branden, Biogr. Woordenb. N. en Z.- lett. i.v.
Brugmans