[Stadnitski, Pieter]
STADNITSKI (Pieter), makelaar te Amsterdam, uit een oorspronkelijk poolsch geslacht, zoon van Jan en Sara de Clercq, geboren 2 April 1735 te Amsterdam, gestorven aldaar 29 November 1795. Hij was de eerste, die speculatieve amerikaansche papieren op de amsterdamsche markt bracht. Sedert 1787 administreerde hij eenige negotiaties op amerikaansche binnenlandsche schuld. In samenwerking met zijn vriend Théophile Cazenove en met den franschen financier Clavière zond hij in 1788 J.P. Brissot naar Amerika om er speculatie-mogelijkheden te verkennen. In 1789 kwam hij samen met Nicolaas van Staphorst (die volgt) en diens broer Jacob, met Pieter en Christiaan van Eeghen en ten Cate en Vollenhoven tot uitzending van den genoemden Cazenove naar de Vereenigde Staten en geraakte daardoor geïnteresseerd in een uitgebreid landbezit in New York en Pennsylvanië. Een deel daarvan, totaal 2 millioen acres in het Westen van New York bracht hij in 1793 door twee negotiaties ten beloop van ƒ 3,000.000 en ƒ 3,450.000 onder het publiek; de voortzetters van zijn firma beheerden deze belangen van de geïnteresseerden tot de afwikkeling in 1858.
Stadnitski was een overtuigd Patriot. Toen in 1787 zijn geestverwanten na het herstel der Oranjes, grootendeels buiten amnestie bleven, werkte hij ijverig mee om de onverzoenlijke machthebbers te laten voelen hoezeer zij voor de geldmiddelen van den Staat van de patriotsche kapitalisten afhankelijk waren. De financién van Holland waren hopeloos in de war; den prijs van volledige amnestie wenschten de regeerders voor reddende hulp der Patriotten echter niet te betalen. In 1788 wist Stadnitski den Raadpensionaris van de Spiegel in een val te lokken; hij bracht hem op het denkbeeld van een gedwongen leening, om, toen de Staten daarop ingingen, met zijn geestverwanten stemming tegen het denkbeeld te maken, wrevel tegen de zittende regeering aan te wakkeren en de obligaties van Holland door beurs-manoeuvres te drukken. Toen Holland zich in begin 1793 ten behoeve van de Oostindische Compagnie nog dieper in de schuld moest steken en een 4 % leening voor een onbepaald bedrag uitgaf, weigerde de handelswereld daartoe mee te werken. Weer was het Stadnitski, die hulp van de Patriotten aanbood op voorwaarde van algeheel pardon. Ook nu sloeg van de Spiegel het aanbod af en Holland redde zich