aan de universiteit zijner geboortestad, waar hij 8 Mrt. 1638 als student der theologie werd ingeschreven. Als proponent predikte hij te Noordwijk-Binnen. Kort daarna kwam hij in aanraking met den bekenden katholieken priester Leonardus Marius, wat tot een eindbeslissing voerde van een stap, dien hij reeds lang overwoog; 1640 ging hij over tot de Katholieke kerk. Bij het H. Vormecl ontving hij den naam van Augustinus. Hij begaf zich naar Leuven in het college der Hollandsche missie, waar hij 3¼ jaar in de godgeleerdheid studeerde en 1644 priester gewijd werd. Daarna keerde hij naar Holland weer om als medehelper van Eilert van Alma te Enkhuizen werkzaam te zijn. Eerst na verscheiden jaren, Aug. 1648, ontving Jac. Ouzeel een dagvaarding van den kerkeraad van Leiden om zich te verantwoorden over zijn afval. Een maand later 12 Sept. zond Ouzeel een krachtig antwoord, meegedeeld in Studiën XLII, 415-425. De levensschets aldaar van Jac. Ouzeel door P. Allard S.J. 390-430 is ontleend aan een anoniem werkje: De bekeeringe en het Godtvruchtigh leven van de Godt-soeckende ende seer geleerde Heer Jacobus Augustinus Ouzeel ofte den tweede Augustijn. (Antw. Corn. Woons, 1663). De schrijver vermeldt niets van den zielzorgelijken arbeid te Enkhuizen, waar in dien tijd scherpe vervolgingsmaatregelen tegen de Katholieken werden uitgeschreven, 1649. Uitvoeriger verhaalt hij het verstorven leven, de godsvrucht en dèn studieijver van den bekeerling. Enchusana, door E.H. Rijkenberg in Bijdr. bisdom Haarlem XXXVII, (1917) 37, 42 vermeldt alleen, dat O. in Enkhuizen werkzaam was bij pastoor Alma in de statie St. Gommarus en de nieuwe statie St. Pancratius oprichtte. De
schrijver heeft de schets van P. Allard niet gekend, waarschijnlijk omdat hij, in navolging van Batavia sacra, Jac. Aug. Ouzeel, als Augustinus van Oysel bestempelt. J. de la Torre in zijn Relatio seu descriptio status religionis cath. in Hollandia, 1656, vermeldt als socius van ab Alma den bekeerden calvinistischen predikant Aug. ab Oysel en diens neef Hermanus Jeursma (Arch. Utr. XI, 151).
Bij den dood van Jac. Ouzeel zette de zoon zijner zuster, die dus ook Katholiek was geworden, zijn arbeid in de St. Pancratius voort. Deze Herman Joersna (zie dit deel kol. 929), overleed als pastoor te Steenwijkerwold 25 Oct. 1691.
Fruytier