mond over den verkoop der tienden, en wel over de novaaltiende, welke sedert den dood des verkoopers op het goed Spraeland onder het kerspel Venray verheven werd; deze twist werd 14 Dec. 1297 bijgelegd. Denkelijk was Maria, de echtgenoote van Jordanus van Appeltern, die in 1316 den 26en April in oorkonde met haar man voorkomt, hun erfdochter, aangezien van dien tijd af de heerlijkheden Oostrum en Spraeland in het bezit van het geslacht van Appeltern kwamen.
Zie: Maasgouw (1890), 33, (1899), 8; Oorkonden no. 331, 332 en 344 op het stadsarchief van Keulen; J.B. Sivré, Inventaris van het oud archief der gemeente Roermond III, 207, 220; Frederik van den Sande, Commentarius in Gelriae et Zutphaniae consuetudines feudales (Harderwijk, wed. Thomas Henrici 1625) VII, 43; Lacomblet, Urkunden II, no. 736; Ennens, Geschichte der Stadt Köln III, 201-2; M.J. Janssen, Historie der aloude heerlijkheid Spraeland-Oostrum (Venray) in Publ. de la soc. hist. et arch. dans le duché de Limbourg 1896-97, 9-14.
Verzijl