[Ollefen, Lieve van]
OLLEFEN (Lieve van), geb. te Amsterdam 13 Oct. 1749, gest. aldaar 16 Juni 1816. Hij was een broodschrijver, die zeer veel heeft geschreven in opdracht van uitgevers en boekverkoopers. Vandaar ook zijn zeer uiteenloopende productie. Van zijn poëzie zijn alleen te noemen het leerdicht: De wereld is geen tranendal, in vier zangen (Amsterdam 1784, 8o), waardoor hij in moeilijkheden geraakte met de noord-hollandsche synode; Het rieten kluisje van mej. E. Wolf, geb. Bekker op Lommerlust in de Beverwijk (Amst. 1784, 8o), dat het bekende tuinhuis in uiterst middelmatige verzen bezingt; Aan den Keizer Joseph II ter gelegenheid van zijne onrechtvaardige handelingen omtrent Nederland (Amst. 1785, 8o), politieke poëzie van weinig waarde; Aan Francina Bane, de minnaresse van J. Bellamy (Amst. 1786, 8o); Proeven van vaderlandsche gedichtjes voor kinderen (Amst. 1786, 8o), in welk genre hij niet met van Alphen kon wedijveren. Van Ollefen heeft verder veel voor het tooneel gewerkt; zijn Clarissa of de mislukte boosheid (Amst. 1781, 8o) werd gewaardeerd. Van eenige beteekenis zijn zijn politieke stukken: De werving voor het vaderland ten dienste van Neerlands oorlogsvloot.... Een herbergspel (Amst. z.j.; Het revolutionaire huishouden. Naspel (Amst. z.j. 8o); De revolutie in Amsterdam. Tooneelspel, toegewijd aan de municipaliteit te dier stede (Amst. 1795, 8o). Nog is van hem Bibliotheek der kinderen of verzameling van mengelstoffen, geschikt voor de opvoeding der jeugd (Amst. 1782, 2 dln.; herdr. aldaar
1789, 2 dln.), een bloemlezing, die blijkbaar succes had. Evenzoo met een paedagogische bedoeling is geschreven: Verkorte beschrijving van Amsterdam geschikt voor de opvoeding der jeugd (Amst. 1782, 8o). Een afzonderlijke plaats neemt in zijn Leven van Joost van Vondel (Amst. 1783, 8o), dat grootendeels op Brandt berust. Maar het bekendste van alle werken van van Ollefen is het groote met R. Bakker uitgegeven boek De Nederlandsche stad- en dorpsbeschrijver (Amst. 1791-1811, 8o, 8 dln.), dat ook om de vele afbeeldingen langen tijd zeer gezocht was. Daarmede hangt samen zijn Beschrijving der Nederlanden (Amst. z.j. 8o) en zijn Beknopte historie der Nederlanden (Amst.