[Noort, Olivier van]
NOORT (Olivier van), geb. te Utrecht in 1558 of 1559 als zoon van Jan van Noort, overl. te Schoonhoven 22 Febr. 1627. Van zijn eerste levensjaren is weinig bekend; vast staat, dat hij op zee heeft gevaren en het is waarschijnlijk, dat hij een tocht naar West-Indië heeft gedaan. In 1587 was hij te Rotterdam gevestigd als herbergier en, blijkens zijn deelneming aan enkele uitreedingen, deed hij goede zaken. Door de wereldreizen van Drake en Cavendish en den gelukkigen terugkeer van de Houtman werd hij verlokt, een tocht door de Straat van Magelaen te organiseeren. Een aantal kooplieden, grootendeels uit Rotterdam, enkelen ook uit Amsterdam, richtten een compagnie op (Maghelaen-Comp.), die vier schepen uitrustte, bemand met 248 koppen. De Staten-Generaal stelden eenige kanonnen ter beschikking en verleenden de Comp. vrijdom van inen uitgaand convooi voor 2 reizen. t Juli 1598 vertrok van Noort met twee schepen uit Rotterdam; zijn vice-admiraal, Jacob Claesz. van Ilpendam, volgde weldra met de twee andere uit Amsterdam. De vloot deed Prinseneiland en Annabon op de afrikaansche kust aan en streed 9 Febr. 1579 met de Portugeezen voor Rio Janeiro. Langs de kust Zuidwaarts zeilende, moest 19 Maart d.a.v. een der schepen, de Eendragt, wegens lekheid worden verlaten; de Hoop werd daarop verdoopt in Eendragt. 5 November begon de doortocht door Straat Magelaen, die uiterst moeilijk was. De vice-admiraal moest 28 Dec. wegens herhaalde ongehoorzaamheid worden gevangen gezet; ingevolge vonnis van den scheepsraad zette men hem 26 Januari 1600 aan land met wat brood en wijn. Eerst 29 Febr. was men de Straat door, waarna van Noort enkele plaatsen op de westkust aandeed, zonder veel succes. Door een hevigen storm raakte hij de Hendrick Frederick kwijt (dit schip is op eigen gelegenheid den Oceaan overgestoken en kwam in ontramponeerden toestand op Ternate aan, waar de opvarenden het aan den Sultan verkochten en via
Bantam naar huis keerden). Van Noort begon met de Mauritius en de Eendragt den overtocht, maakte het spaansche schip Bon Jesus buit, dat hij na eenigen tijd wegens lekheid moest verlaten. In September was hij bij de Ladrones, in December voor de Philippijnen. In de baai van Manilla raakte bij met eenige spaansche schepen in