[Moordrecht, Otto Amilii de]
MOORDRECHT (Otto Amilii de), kartuizer, geb. te Polsbroek, overl. 7 Maart 1418. In 1412 werd hij kanunnik ten Dom, terwijl hij ook kanunnik was van de Lieve Vrouwe kerk te Aken. In 1423 trok hij zich terug uit de wereld en trad hij in het kartuizerklooster Nieuwlicht buiten Utrecht. 6 Oct. 1424 had zijn professie reeds plaats gehad, nadat hij te voren had afstand gedaan van zijn prebenden. Het klooster was door een schenking van Anna de Cortkeen in staat gesteld om één monnik meer te onderhouden. Deze plaats nu werd het eerst door Otto van M. vervuld. Doch ook deze heeft uit eigen middelen de chartreuse zeer bevoordeeld. Behalve 6 morgen lands in Polsbroek verkreeg het klooster van hem een belangrijke som gelds. Bovendien verrijkte hij de bibliotheek van het convent met eenige handschriften. Gedurende de 15de eeuw bloeide in Nieuwlicht de kunst van het afschrijven en verluchten van boeken. Tijdens zijn noviciaat heeft hij ten behoeve der kloosterboekerij voor zijn rekening eenige boeken laten afschrijven. Van deze codices worden de volgende bewaard in de universiteitsbibliotheek te Utrecht:
no 249 (Membr. fol. 191 ff. 2 col): Nicolaus de Lyra, Postilla in Pentateuchum, libros Josuae, Judicum et Ruth;
no 252 (Membr. fol. 246 ff. 2 col. Cum fig. pictis et deaur.): Nicolaas de Lyra, Postilla in Prophetas minores et majores.
Bovendien heeft hij nog een derden codex over Nicolaus de Lyra doen afschrijven, alsmede de Sermones de tempore et de Sanctis van Jordanus (de Quedlinburg) in 3 boekdeelen en voorts: Breviarium ordinis diurnale, psalteria et statuta ac ceteros libellos ad cellam requisitos seilicet hora de divina agenda defunctorum et hujusmodi. Vermoedelijk zullen ook eenige van deze handschriften uit de librije van Nieuwlicht zijn bewaard in de utrechtsche universiteitsbibliotheek, doch bij gebreke van aanduidingen daaromtrent, welke in de codices 249 en 252 wel voorkomen, zijn deze niet met zekerheid aan te wijzen.
Hs. 252 verdient om zijn uitvoering en verluchting bijzondere opmerkzaamheid. Het werd aan de hand van facsimiles uitvoerig beschreven door A.W. Byvanck.
Toen omstreeks 1429 Hendrik van der Laen (kol. 990) als prior van Nieuwlicht aftrad, is hij opgevolgd door Otto van M. In 1434 is hij van dit bestuur ontheven en benoemd tot prior van de chartreuse ‘Dal van Genade’ buiten Brugge. Zijn opvolger als prior te Utrecht is geweest Wouter Pelgrimsz. (zie art.). Otto v.M. is als prior te Brugge gestorven. Het necrologium van Nieuwlicht (blz. 246) vermeldt abusievelijk als zijn sterfjaar 1418. Hij was een oom van den utrechtschen kartuizer Hector van Moordrecht (die voorgaat). Een broeder van hem heette Hendrik van M.
Zie: L. van Hasselt, Het Necrologium van het Kartuizerklooster Nieuwlicht of Bloemendaal buiten Utrecht in Bijdr. en Med. Hist. Gen. Utr. 1886 IX, 155, 170, 246, 316, 324, 364, 374, 389; Kronijk Hist. Gen. Utr. 13e jrg. (1857), 3e, serie, 3e dl., 144-145; Catal codicum mss. Bibl. Un. Rheno. Tr. f (1887), nos 249, 252;