[Montfort, Theodorus van]
MONTFORT (Theodorus van), geb. te Weert 9 Mrt. 1782, overl. te 's Gravenhage 24 Dec. 1831. Hij studeerde aan de latijnsche school zijner vaderstad, die sedert 1648 door reguliere kanunniken bestuurd en in 1797 opgeheven werd. Hij besloot apotheker te worden en volgde daarvoor de lessen van den dokter zijner vaderstad. Hier kwam hij voor het eerst in kennis met Jezuïeten, die er wellicht toevallig vertoefden. Hij besloot in de Orde te treden, die in Rusland meer en meer bekend werd. Hij wendde zich tot P.Adam Beckers, pastoor van ‘de Krijtberg’, onlangs tot overste van alle nederlandsche Jezuïeten benoemd. In 1805 scheepte hij zich met 8 gezellen te Amsterdam in en begon zijn noviciaat te Dunaburg. In 1811 priester gewijd, vertrok hij al spoedig naar Zuid-Rusland, waar, vooral rondom Odessa, vele duitsche landverhuizers gevestigd waren, wier zielzorg aan de Jezuïeten was toevertrouwd. Hier arbeidde P. Montfoort eerst te Franzfeld, later te Selz. Toen in 1820 de Jezuïeten uit Rusland verbannen werden, vertrok Montfoort naar Italië en daarwerd hem gelast naar Nederland te gaan, waar hij in 1821 in Culemborg aankwam. Het volgende jaar verhuisde hij naar den Haag en was werkzaam aan de zoogenaamde Spaansche Kapel, thans de Teresiakerk, die tot parochie verheven was, tot aan zijn overlijden in 1831.
Zie: Studiën LXXIII. 192-216, 286-309.
Kleijntjens