indefessi laboris et ardens zelator’. Hij had den titel van protonotarius apostolicus en was lid van het zoogenaamde haarlemsch kapittel sinds 1680. De jansenistische richting had invloed op zijn wijze van spreken en handelen. Na zijn dood kwam zijn kerk in bezit der Jansenisten. Hij had ze echter bij testament 29 Aug. 1692, op naam van zekeren Petrus Bleyenberg, met al zijn bezittingen geschonken aan het kapittel van het vicariaat van Haarlem. De voorwaarden vindt men: Bijdr. Haarlem XVII, 140. Deze verhuurde ze aan priesters, die, toen de scheuring plaats had, zich bij deze partij aansloten.
Men vond onder zijn geschriften den opzet van eenige werken; slechts twee zagen het licht: Conciones quadragesimales seu commentarius litteralis et moralis in septem psalmos poenitentiales autore Justo Modersonio protonot. Apost. past. Amst. etc. (Antv. Alb. Klumper 1697, 905 blz.). Zijn preeken, eerder theologische lessen, werden zeer op prijs gesteld. Het haarlemsch kapittel, dat nog jaren in zijn samenkomsten besluiten nam over de nalatenschap van pastoor Modersohn, bepaalde, dat de preeken van den pastoor zouden bewaard worden en ter inzage liggen te Haarlem in de St. Bernardusstatie, 1696 en 1697. Met algemeene stemmen werd besloten, 28 April 1699, dat de preeken van Modersohn, de fide, spe, et charitate, moesten gedrukt worden, waarvoor de heeren van der Meye, van der Meer en Pauwels zich bereid verklaarden te zorgen. Van den reeds vermelden druk wordt in de akten van het kapittel niet gesproken.
Reeds in de vergadering van 31 Mrt. 1693 werd aan de heeren van der Meye en van der Meer opgedragen de bibliotheek van Modersohn zoo spoedig mogelijk te verkoopen. Op zijn verzoek verkreeg, 1695, de vicaris-apostolicus, Petrus Codde, die ook eenige gunsten bij testament had ontvangen, van het kapittel een zeker deel van de bibliotheek van Modersohn tegen een som, welke hij gedurende zijn leven in vruchtgebruik mocht behouden. Na zijn dood werd daarvoor 4000 gulden geëischt door het kapittel.
Pastoor Modersohn had een vertaling uitgegeven van den catechismus van den bisschop van Sens. Deze was als catechismus van Modersohn of groote catechismus in eere bij de jansenistischgezinde priesters en werd 1697 bestreden door den vurigen Adr. van Wyck in een vlugschrift (dl. VII, kol. 1343). De titel van het werkje, te Rome aangeklaagd doch niet veroordeeld, is: Christelijke Onderwijzinge zeer dienstig voor oude als jonge Personen; om deselve te onderwijzen in de voornaamste geheymenissen des Catholijke Geloofs en in de nodigste Regels van de ware Godvrugtigheid. Verdeelt in vier en veertig lessen.
Paquot drukt een latijnsch vers af op den dood van pastoor Modersohn.
Zijn portret, geschilderd door J. de Bray, werd door J. Klopper gegraveerd; onder de gravure staat een latijnsch gedicht van 12 verzen.
Zie: Paquot, Mémoires hist. litt. VII, 325-327; Bijdr. bisdom Haarlem V, 109, XII, 420, XV, 218-221, XVII, 114-121, 136-140, 143-145, 304-306, XXXVII, 229; Archief aartsb. Utr. V, 6, XII, 305, 311, XLIV, 217, 228, 293, 299.
Fruytier