[Milde, Hendrik]
MILDE (Hendrik) of Mylde van Culemborg, kartuizer, overl. te Keulen 24 April 1436. Hij was geprofest monnik van het kartuizerklooster Nieuwlicht buiten Utrecht. Toen Albertus Buer (dl. II, kol. 272), prior van dit klooster, in 1414 werd belast met het bestuur der chartreuse in Roermond, is Hendrik M. prior van Nieuwlicht geworden. Slechts korten tijd is hij dit gebleven, want omstreeks 1422 is hij overgegaan naar het convent van het Sint Barbara-klooster te Keulen, waar hij een zoogenaamde tweede professie heeft gedaan. Van 1430 tot 1434 is hij aldaar nog prior geweest. In de jaren, welke hij in het utrechtsche klooster doorbracht, heeft daar de kunst van het afschrijven en verluchten van boeken gebloeid. Ook Hendrik M. schijnt in zijn cel de schrijfkunst te hebben beoefend. In de universiteitsbibliotheek te Utrecht wordt nog een handschrift bewaard, afkomstig van de kloosterboekerij Nieuwlicht, hetwelk door hem is afgeschreven. Deze codex, beslaande 115 bladen folio, bevat: Richardus de Sancto Victore, Commentarius in Apocalipsim. Zijn opvolger als prior te Utrecht is geweest Hendrik van Veethusen (dl. VI, kol. 1299).
Het necrologium van Nieuwlicht vermeldt op 16 November het overlijden van: ‘Gerardus Milde de Culemborch, opidanus Dordracensis’.
Zie: Cartae Capituli Generalis ordinis Cartusiensis (ms. Certosa del Galuzzo, Florence); L. van Hasselt, Het Necrologium van het Karthuizerklooster Nieuwlicht of Bloemendaal buiten Utrecht in Bijdr. en Meded. Hist. Gen. Utr. IX (1886), 155, 261, 337, 364; Catal. codicum manu script. Bibl. Univ. Rheno Traj. (1909) I, 276; A.W. Byvanck en G.J. Hoogewerf, Noord-Nederl. Miniaturen in handschr. der 14e, 15e en 16e eeuw, tekst (den Haag 1925), passim; K. Meinsma, Middeleeuwsche Bibliotheken, 157.
Scholtens