[Meur, Lucas]
MEUR (Lucas), zoon van den vaandrig Philip en van Eva Voskuijl van Rees, geb. op zee 1667 wat hem in de archieven als L. Meur van der Zee te boek doet staan), overl. te Cheribon Juni 1701. In 1682 ging hij als soldaat in dienst der O.I.C., was in 1687 als assistent te Japara werkzaam, verbleef in 1688 en volgende jaren te Batavia, waar hij in Juni 1690 toegevoegd werd aan kapitein Adolf Winkler en den landmeter Bartel van der Valck voor een onderzoekingstocht naar Pakoean of Pakwan, de oude hoofdstad van het vroegere rijk Padjadjaran, aan welke expeditie tevens een topographische opneming gepaard ging. Practische bedoelingen mogen tot dat besluit bewogen hebben, maar een wetenschappelijke strekking was er mede niet vreemd aan in deze jaren, toen Camphuijs de landvoogdij bekleedde. Na zijn bevordering tot boekhouder (1690) werd hij ter beschikking gesteld van de gecommit teerden in de bovenlanden, dewijl hij ‘tegelijk taalkundig en ook ervaren in den omgang’ met den inlander was, Geplaast in Cheribon vergezelde hij in 1696 den resident op een tocht door Priangan. Twee jaar later volgde zijn bevordering tot provisioneel resident in Cheribon. De rang van onderkoopman gewerd hem in 1700. De dood maakte toen plotseling een einde aan de loopbaan van dezen nuttigen compagniesdienaar. Op het water geboren, zou hij er een eind in vinden. Hij stierf aan den steek van een pijlstaart, een soort rog. In Oct. 1695 had hij het land Depok gekocht, dat hij echter ruim een half jaar daarna aan Corn. Chastelein overdeed (zie art. in dit deel, kol. 278).
Het blijkt niet, dat hij getrouwd is geweest. Wel had hij drie zusters: Catharina, vrouw van den vrijburger Jacob Schoonhoven; Cornelia, gehuwd met Zacharias Roman, opperkoopman en gezaghebber te Bantam. zij hertrouwde met Jan Jacob Erbervelt (vgl. kol. 493); Leonora, gehuwd met den onderkoopman van Ternate Tobias Laps.
Zie: de Haan Priangan I en II; Daghregister 22 Juni 1690; Tijdschr. voor de T.-L.- en Vk. van Ned. Ind. deel 30.
Bartelds