[Maaseland, Adrianus van]
MAASELAND (Adrianus van) of van Maesland, priester, geb. te Amsterdam 1763 of 64, overleed 13 Sept. 1835 te Stadtlohn in Westfalen. Na zijn priesterwijding werd hij 4 Juli 1787 door het stadsbestuur van Haarlem toegelaten als kapelaan in de Statie Sint Thomas in de Ossehoofdsteeg bij pastoor Knipping. 1791 werd hij verplaatst en was pastoor te Hillegom, toen hij 1802 ontslag nam en rustend werd.
Gedurende een reeks van jaren legde hij er zich op toe, door het vertalen en uitgeven van een groot getal boekjes, werkzaam te zijn tot bevordering van de kennis van den godsdienst en het bewaren der goede zeden. Zijn laatste werkje was: Onderrigtingen over de voornaamste waarheden van de godsdienst en de pligten van het christendom door den H.D.H. Claudius Bisschop graaf van Toul. Naar het Fransch met eenige hoofdstukken vermeerderd door A. van Maaseland, R.C. Priester (den Bosch 1837). De voorrede van het werkje was van J.G. van Maeseland, kapelaan te Amsterdam in het Duifje, later pastoor van het arme Tholen, daarna in Diemen, Delfshaven en Wervershoef (Bijdr. Haarlem XLV, 383, XLVI, 237). Kort te voren was o.a. verschenen te 's Hertogenbosch E. Darüp, Lessen of Epistelen en Evangeliën op al de dagen van de Vaste, met korte verklaringen en gebeden. Naar het Hoogduitsch door A. van Maaseland, R.C. priester (den Bosch 1835), Jos. Wildt, Godvruchtige betrachtingen in de Vaste of het lijden en sterven van onzen Heer en Zaligmaker Jesus Christus naar de vier Evangelisten verdeeldvolgens de veertig dagen van de Vaste. Naar het Hoogduitsch door A. van Maaseland (den Bosch 1836); A.v. Maaseland, De weg der boetvaardigheid (den Bosch 1836); C. de la Lucerne, Betrachtingen over het lijden onzes Heeren Jezus-Christus. Uit het Fransch vertaald door A. van Maaseland, R.C. Priester (den Bosch 1836).
Zie: Bijdragen bisdom Haarlem XXXIV, 311; Ned. Cath. Stemmen (1836) 24, (1837), 48, 100; De Godsdienstvriend XXXV, 226.
Fruytier