[Maanen, Mr. Guillaume Adrien Gérard van]
MAANEN (Mr. Guillaume Adrien Gérard van), geb. te 's Gravenhage 5 Mrt. 1801, overl. aldaar 25 Nov. 1871, was de zoon van Mr. C.F. van Maanen (dl. III, kol. 803) en Maria Theodora van der Meersch. Hij werd te Utrecht 21 Sept. 1818 als student ingeschreven en promoveerde aldaar in de rechten 19 Oct. 1824 op een dissertatie getiteld De supremo Mechleniensi consilio. Hij was vervolgens eenige jaren advocaat te 's Gravenhage en wenrd in 1826 rijksadvocaat en substituut-officier bij de rechtbank van eersten aanleg te Groningen.
Op 27 Juli 1833 werd hij benoemd tot advocaatgeneraal bij het Hooggerechtshof te 's Gravenhage, toen hof van appèl en van cassatie. Toen ingevolge de wet van 28 Apr. 1835 de Hooge raad der Nederlanden, nu alleen hof van cassatie, werd opgericht, werd hij bij koninklijk besluit van 17 Mei 1838 advocaat-generaal bij dit college.
Hij werd kort na zijn plaatsing te 's Gravenhage secretaris van de commissie van redactie eener nieuwe wetgeving en 2 Oct. 1841 bovendien secretaris eener commissie tot herziening van het strafrecht en de rechtspleging der land- en zeemacht. Ofschoon deze commissiën hun voorstellen niet onmiddellijk uitgevoerd zagen, is van hun arbeid later bij de tot stand gekomen herzieningen ruim gebruik gemaakt. Op 4 Febr. 1846 verkreeg hij ontslag als secretaris.
De benoeming tot procureur-generaal, het hoogste ambt bij de staande magistratuur, volgde 24 Oct. 1845. Deze betrekking heeft hij ruim 25 jaren waargenomen.