Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8
(1930)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1071]
| |
neigingen, waaraan hij verder geen letterkundige nastrevingen verbond. Zijn nog veel geraadpleegd hoofdwerk is de Beschrijving der Nederlandsche Historiepenningen ('s Gravenhage 1723-1731, fol. 4 dln.), nog altijd het standaardwerk op het gebied der penningkunde. Alleen aan het gewest Holland gewijd was zijn Aloude Hollandsche Historie ('s Gravenhage 1734, fol. 2 dln.). Van Loon was een man van veel kennis en speurzin, maar naar den geest van zijn tijd van weinig kritiek. Vandaar dat hij de dupe kon worden van een falsaris, Reinier de Graeff, die hem een schijnbaar zeer oude hollandsche rijmkroniek in handen kon spelen. Van Loon gaf nu uit De Rijmkronijk van Klaas Kolijn (Utrecht 1745, fol.), een uitgave, die hem veel voldoening gaf, maar waarvan na zijn dood Wagenaar, van Wijn en anderen de valschheid konden aantoonen. Zijn portret. door F. van Mieris jr. geschilderd in 1723, is gegraveerd door J. Houbraken; een miniatuur door J.M. Quinkhard is in het rijksmuseum. Zie: van Wijn, Bibliotheek der Nederlandsche geschiedschrijvers, 31, 508; te Winkel, Ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde III, 349 vlg., V, 156; van Even in Dietsche Warande IX, 197 vlg. Brugmans |
|