[Loo, Johannes Petrus Hubertus van de]
LOO (Johannes Petrus Hubertus van de), geb. te Ottersum bij Gennep 2 Juli 1812, overl. te Venlo, 2 Juli 1883, zoon van Gerard en van Anna Maria van den Berg, studeerde achtereenvolgens in zijn geboorteplaats, te Middelaer, aan het college te Weert en aan de universiteit te Luik en begaf zich, na met onderscheiding het staatsexamen te hebben afgelegd en den doctortitel verkregen te hebben, naar de hoogeschool te Parijs. In 1839 vestigde hij zich te Venlo als genees- en heelkundige. Als heelkundige heeft hij europeesche vermaardheid verworven. In 1852 maakte Dr. Mathijsen hem bekend met ‘zijne nieuwe wijze van aanwending van het gipsverband bij beenbreuken’. Onmiddellijk begreep Dr. van de Loo het gewicht van deze vinding. Ondanks het ongunstige bericht dat de Société royale des sciences médicales et naturelles te Brussel, bij monde van de heeren Joly, Crocq en Martin er over uitbracht, ondanks de ongelukkige proeven van de geneesheeren Joly in het hospitaal St. Pierre en André Uytterhoeven in het hospitaal St. Jean aldaar, welke alle tot dezelfde ongunstige uitkomsten leidden, nam Dr. van de Loo de taak op zich het gipsverband te verbreiden en te verbeteren. In April 1853 begaf hij zich naar Luik en Brussel en demonstreerde aldaar zijn procédé's voor de heeren Ancéaux, Seutin, Uytterhoeven en hun leerlingen, alsmede voor de heeren Joly, Crocq en Martin, die ongunstig over het gipsverband hadden bericht. Vandar begaf hij zich naar Parijs en legde er in de hospitalen gipsverbanden aan in tegenwoordigheid van de corypheeën Nélaton, Roux, Velpeau, Larrey, Gerdy, Michou en de leerlingen van den heer Malgaigne. Van nu af was de zaak van het gipsverband
verzekerd. Te Berlijn werden door Dr. Grimm, te Weenen door Dr. Cessner de gunstigste rapporten over het amovo inamovibile gipsverband, Dr. van de Loo's eigen vinding, uitgebracht. Rusteloos bleef hij voorwerken aan de verbetering van dit verband, zooals zijn talrijke geschriften bewijzen. Niet alleen door zijn geschriften, ook door voordrachten en modellen, practische aanleggingen verbreidde hij zijn methode.
In den fransch-duitschen oorlog van 1870-71 verleende hij gedurende 10 maanden op eigen kosten in de Rijnprovincie hulp aan de gekwetste en verminkte soldaten. Van Frankrijk ontving hij voor zijn belangrijke diensten het bronzen kruis, van Duitschlands keizer de Kriegs-Denkmünze von Stahl an Nicht-Combattanten.
Hij was werkend lid van de Vincentius-vereeniging te Venlo, lid van den geneeskundigen raad van N. Brabant en Limburg, gedurende dertig jaren schoolopziener in het 7e schooldistrict van Limburg, correspondeerend lid der Kais. Kön. Gesellschaft te Napels, der Société des sciences médicales et naturelles te Brussel, des Vereins der Aerzte des Regierungsbezirkes Düsseldorf.
Zie: Venloosch Weekblad van 23 April 1864 en 7 Juli 1883; Publ. de la soc. hist. et arch. dans le duché de Limbourg (1883), 496-500.
Verzijl