Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8
(1930)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1005]
| |
kelijk de zijde der Kabeljauwen toegedaan, begon hij allengs de Hoekschen te begunstigen, vooral sedert het huwelijk zijner dochter Yolanda met Reinoud II, heer van Brederode, Vianen en Ameide, burggraaf van Utrecht en ridder der orde van het Gulden Vlies door Philips in 1430 ingesteld. Brederode, het hoofd der Hoekschen, wist Lalaing over te halen in vele steden hem toegedane partijgenooten weer op het kussen te brengen. Een weder oplaaien van den ouden partijbrand was daarvan het gevolg. De hertog heeft tijdig de rust hersteld door de afzetting van zijn stadhouder (1445). De Vlaming Gozewijn de Wilde (dl. VII, kol. 1324) nam onder den titel van president zijn plaats in. Een portret naar de graftombe in de St. Aldegondiskerk te Lalaing bevindt zich in het museum te Douai. Zie: Wagenaar, Vad. Hist. IV. Bartelds |
|