[Klugmann, Johannes Nepomucenus de]
KLUGMANN (Johannes Nepomucenus de), geb. te Roermoud 20 Apr. 1734, overl. te Namen Jaruari 1791. Hij trad in het noviciaat der Sociëteit van Jesus te Mechelen 20 April 1749. 1760 ontving hij de priesterwijding. Wellicht was hij reeds te voren werkzaam als leeraar der latijnsche studiën aan het college te Antwerpen; daarna was hij biechtvader en prediker te Brugge. 1769 werd hij benoemd tot professor der theologie in het seminarie te Gent. De opheffing zijner orde 1773 maakte een einde aan zijn professoraat. Hij verbleef te Mechelen en te Namen. Hij had ook een tijd zijn verblijf te Aken als prediker in de fransche taal. Het schijnt dat hij goed bekend stond als redenaar, want hij werd aangewezen om de lijkrede te houden over den bisschop van Gent, welke gedrukt werd: Oratio funebris in exequiis illustrissimi Domini Domini Maximiliani Antonii Van der Noot XV Gandavensium Episcopi Domini Territorii S. Bavonis. comilis Evergemiensis.... 27 September 1770 vita functi, habita in Exempta Cathedrali Ecclesia S. Bavonis, 10 Oct. 1770, per R.P. Joanner Nepomucenum de Klugmann S.J. in Sem. Episc. Gandensi S. Theol. Prof. (Gandavi 4o 12 blz.).
Te voren had hij uit het Duitsch vertaald en uitgegeven: Kort begrijp van 't wonderbaar, leven en gelukz. Dood der H. Maegt Walburga (Brugge 1765). Als professor deed hij een viertal Theses theologicae drukken, verdedigd, onder zijn leiding, door de semmaristen van Gent. Een tweetal uitgaven van gedichten in het Nederlandsch en in het Latijn, na 1773, doen hem ook als dichter kennen.