brengen, dat zijn artistieke opnamen meesterstukken van reproductie werden. Hij had zijn opkomst te danken aan het feit, dat de kunstlievende G.-G. Sloet van de Beele (1861-66) hem opdroeg de oudheden op Java en bij Boeleleng (Bali) op te nemen. Bij besl. van 14 Dec. 1872 kreeg hij de vereerende opdracht den geheelen Boroboedoer af te beelden, waarvan hij veertig onovertroffen collodiumopnamen vervaardigde. De glasnegatieven berusten sedert. 1921 in het Oudheidkundig museum te Batavia. De geheele collectie van 340 platen komen voor in het Rijksmuseum van oudheden te Leiden, in de bibliotheek van het Kon. instituut te 's Gravenhage en in het Kolon. museum te Amsterdam. Ook de Koningin en indertijd den hoogleeraar, Dr. P.J. Veth, werd een volledig exemplaar geschonken.
Zie: van de Wall, Is. v. Kinsbergen in het Bat. Nieuwsblad van 30 Aug. 1901; Krom, Oudheidk. Verslag 1914; Rouffaer, Monumentale kunst op Java in De Gids 1901, II en in de Encycl. van N.I.; Busken Huet, De Economist over den Boroboeddhoer in Nationale Vertoogen II, 20-22 (Amst. 1876).
Bartelds