[Jansz, Jan]
JANSZ (Jan), ofwel Francken, geb. te Delft. Hij was eertijds wijnkooper in deze stad geweest en moest wegens deelneming aan de troebelen bij de komst van Alva het land verlaten. Hij vluchtte naar Emden, kwam op de vloot der Watergeuzen en werd luitenant van kapitein Wouter Fransz. Omstreeks Allerheiligen 1570 trok hij met eenige andere Geuzen naar het land van Kleef. Daar vertelde hij zijn makkers, een bestelling te hebben van den commissaris van den Prins van Oranje. Men moest o.a. iemand in Middelburg gaan berooven. Dit plan gelukte naar wensch; over Arnemuiden keerden de Geuzen terug, waar Jan Jansz. voor drie guldens een schip huurde; eerst zeilde men naar Dordrecht en toen naar Delft, waar de Geuzen uit elkaar gingen.
Nu vatte hij het plan op, om met zeven andere Watergeuzen een geldzending van Alva te onderscheppen, die van Antwerpen was afgezonden. Maar op het laatste oogenblik trok de schipper van de gehuurde schuit zich terug en van den aanslag kwam niets.
In Mei 1571 was hij weer in het land van Kleef, en beraamde een aanslag op Rotterdam en Delfshaven, om die steden met behulp van die van binnen te verrassen en te plunderen. Ongeveer 100 man en een schip, ruim voorzien van lange roeren en kanonnen, had hij al bij elkaar, toen de hertog van Kleef alles plotseling in beslag nam. Hij werd met acht makkers in de gevangenis van Neuss opgesloten en daar scherp verhoord. Op 1 Juli 1571 schreven de burgemeesters van Neuss over zijn bekentenis aan de Raden des Konings in Gelderland.
Zie: Gemeente Archief van Amsterdam, Confessiënboek, 1567-1572, fol. 273vo. volg.; Rijksarchief in Gelderland, Brieven van Uitheemschen, jaar 1571, nummer 3414, brief met bijlagen van 1 Juli 1571.
Vogels