hetzelfde jaar te Moordrecht. Daar heeft hij meer dan een halve eeuw gestaan; 30 Juli 1737 predikte hij daar afscheid: zijn emeritaat bracht hij in zijn geboortedorp door. Hij heeft eenige preeken en andere theologische geschriften uitgegeven: De geloofsbelijdenisse van onze hervormde lere (Rotterdam 1717, 8o); De vriend zonder bruiloftskleed of predikatie over Matth. XXII, 21 (Rotterdam 1717, 8o); Heilige uitspanningen om den geest te verlustigen (Rotterdam, Amsterdam, 1720, 1725, 1731, 3 dln. 4o); Ebenhaëser of gedenksteen der hulpe (Gouda 1732, 4o); Het leven van Jezus Christus, alleen uit het Evangelium van Matthaeus (Gouda 1735, 8o); Fasciculus Myrrhae of Bondelke van welriekende myrrhe om den geest te verlustigen (Amsterdam 1739, 4o); Halcyonia of beschryvinge van het Nieuwe Jerusalem als ook leermeester der verborgenheden, zijnde een twaalftal vermaarde en duystere plaatsen, die in helder daglicht gesteld werden (Rotterdam 1740, 4o). Op historisch gebied gaf hij uit: Korte beschrijving van de Ambachtsheerlijkheid Moordrecht (Gouda 1729, 4o), dat voor dit onderwerp waarde heeft. Hij huwde 30 Sept. 1687 met Isabella van der Keessel, dochter van Dionysius van der Keessel en Johanna Crocius, die hem 22 Sept. 1721 ontviel.
Zie behalve de gewone biogr. woordenboeken: N. Gel. Europa VI; Nijhoff, Bibliographie van Ned. plaatsbeschrijvingen, in voce; de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. v. Protest. Godgel. in Nederl. IV, 524.
Brugmans