[Janssen, Hermanus]
JANSSEN (Hermanus), geb. te Oeffelt bij Gennep 16 Nov. 1800, overl. te Weert 23 Jan. 1863, zoon van Peter J. en Johanna van Mill, werd 23 Mei 1823 te Keulen priester gewijd en 3 Dec. d.a.v. tot kapelaan te Meerlo benoemd. Tijdens de ziekte van den pastoor aldaar werd hij in Sept. 1825 tot administrator provisorius en 8 Nov. 1825 tot pastoor van Meerlo benoemd en 23 Nov. d.a.v. geïnstalleerd. 5 Juli 1836 werd hij pastoor te Venray en 21 Juli 1840 deken te Weert; 10 Febr. 1859 kanunnik van het weder herstelde kathedraal kapittel van Roermond, waar hij sedert 1 Jan. 1860 de bediening van examinator prosynodalis waarnam. Hij stichtte bij testament een studiebeurs voor familieleden, die priester wilden worden, stond bekend als een degelijk theologant en ijverig zielzorger, maar verwierf zich op het gebied van kerkelijke kunst een zeer slechten naam.
Zie: Jos. Habets, De studiebeurzen in Nederlandsch Limburg (Venlo 1881), 276-277; M.J. Janssen, Lijst van pastoors te Meerlo in Maasgouw (1909), 75-76.
Verzijl