[Jacobs, Joannes]
JACOBS (Joannes), geb. te Venray 6 Jan. 1824, overl. te Bergen (Lb.) 18 Maart 1867, zoon van Martinus en Agnes Henschen, was een der eersten, die zijn studiën deed op het in 1837 herstelde college zijner geboorteplaats, waar hij ook reeds de opmerkzaamheid van leeraars en studenten tot zich trok. Voor zijn priesterwijding, welke hij 22 Sept. 1849 ontving, was hij reeds tot professor te Rolduc benoemd en werd als zoodanig in Sept. 1851 overgeplaatst naar het Bisschoppelijk college te Roermond, waarvan hij 20 Aug. 1854 directeur werd. Hij onderwees aldaar Latijn en Nederlandsch en was ook een zeer begaafd redenaar. Wegens zwakke gezondheid nam hij ontslag en werd in het laatst van Aug. 1864 tot pastoor van Bergen (Lb.) benoemd, waar hij 18 Maart 1867 overleed. De begrafenis had 21 d.a.v. plaats, waarbij een deputatie van roermondsche studenten tegenwoordig was en professor Michael Smiets een lijkrede hield, welke te Roermond hij J.J. Romen z.j. 15 bl. kl. 8o verscheen.
Zie: Maasgouw (1892), 66, (1909), 35.
Verzijl